Ijskelders Voor de volledigheid moeten ook nog ijskelders worden genoemd. Zij liggen meestal in grote landgoederen en hadden vroeger een functie als stapelplaats van ijs. In tijden van strenge vorst werd ijs uit de nabijgelegen wateren gehaald en opgeslagen in de ijskelder. De massieve hoeveelheid ijs bleef tot na de zomer in dezelfde fysische toestand en werd benut voor het koelen van voedsel en dran ken. De kelders bestaan uit een korte gemetselde onderaardse tunnel met een aantal dikke deuren die leidt naar een rond bouwsel van 2 tot 10 m doorsnede en een hoogte variërend van 3 tot 6 m, het geheel afgedekt met een dikke laag grond. In Zeeland is, voorzover ons bekend, slechts één ijskelder gebouwd; dit bouwwerk in Middelburg is dichtgemetseld en ook voor vleermuizen ontoegan kelijk. 4. Resultaten Afb. 15 geeft een overzicht van de totaalaantallen overwinterende vleermuizen per jaar. In de bijlage 1 staat een gedetailleerde tabel die ook de aantallen per ob ject weergeeft. Trends over de aantalsontwikkeling zijn eigenlijk alleen af te lei den uit de objecten met een groot aantal vleermuizen die over meerdere jaren soort 80-81 81-82 82-83 83-84 84-85 85-86 86-87 87-88 88-89 89-90 90-91 91-92 92-93 93-94 94-95 aantal getelde objekten 1 4 3 2 1 5 6 9 10 11 11 9 9 12 12 baardvleermuis 10 17 13 10 5 6 34 28 44 49 38 25 30 28 31 franjestaart 1 1 2 2 4 vvatervleermuis 6 15 33 55 3 44 67 127 187 214 195 216 253 262 332 meervleermuis 2 dvvergvleermuis 6 64 64 91 71 96 90 41 59 54 laatvlieger 1 2 1 1 mopsvleemiuis 2 5 2 3 1 2 2 3 2 3 2 1 grootoorvleermuis I 14 3 3 10 35 27 48 47 40 46 53 60 grijze grootoor 1 1 indeterminabel 5 4 19 9 8 4 5 8 2 4 totaal 17 34 71 74 12 79 187 264 359 391 390 375 377 404 481 Afb. 15. Totaal aantal vleermuizen per winter in de toegankelijke winterverblijven in Zeeland. zijn geteld. De aantalsontwikkeling van de drie belangrijkste soorten, de water vleermuis, baardvleermuis en de grootoorvleermuis, is wel af te leiden uit afb. 16. Deze aantallen berusten namelijk op hetzelfde aantal getelde objecten per jaar. De aantallen baardvleermuizen veranderen per jaar enigszins. Op Schouwen fluctueren de aantallen en in Zeeuwsch-Vlaanderen is de soort in bijna alle win terverblijfplaatsen present. De aantallen watervleermuizen laten een langzame vooruitgang zien, met uitzondering van de bunkers van Haamstede; daar zijn de aantallen vanaf 1986 sterk toegenomen. Hoewel deze soort ook landelijk in aan tal toeneemt (Weinreich, 1992) speelt hier ook een andere faktor mee. Het breken van de lateien in het plafond van de drie bunkers als beheersmaatregel heeft eveneens een zeer positief effect gehad op het overwinterende aantal vleermui zen (zie III. 3). De aantallen grootoorvleermuizen vertonen na een daling in de winters 1983- 84 tot 1987-88 een opvallend herstel in de daarop volgende winters. Het aantal 104

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1995 | | pagina 134