mekenshoek en in de Schelphoek. In drie van deze gebieden zijn inmiddels vleermuizen in de kasten aangetroffen. In de kasten in het Veerse Bos zijn sinds 1987 jaarlijks dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis en watervleermuis aanwe zig. Van de laatstgenoemde soort was in 1990 zelfs een kleine kraamkolonie aan getroffen. Incidenteel werden hier ook een grootoorvleermuis (1987 en 1988) en een baardvleermuis (1989) gevonden. In de Schelphoek werden al in het eerste seizoen vier dwergvleermuizen in de kasten opgemerkt en in Rammekenshoek werd in september 1990 de eerste dwergvleermuis gesignaleerd. Sinds winter 1980-81 wordt in Zeeland jaarlijks een aantal overwinteringsob jecten geteld. Deze objecten bestaan uit enkele forten, ruïnes en een aantal bun kers in het duingebied. Hierin werden in totaal zes soorten vleermuizen aange troffen. De watervleermuis is verreweg de meest voorkomende soort in deze objecten. De baardvleermuis is regelmatig overwinterend aangetroffen op di verse plaatsen in Zeeuwsch-Vlaanderen en in de bunkers bij Haamstede. De grootoorvleermuis is in bijna alle objecten met enkele exemplaren aanwezig, ter wijl in de bunkers te Haamstede zelfs enkele tientallen overwinteren. Franjestaart en meervleermuis worden incidenteel waargenomen. In de ruïne te Sluis over winteren jaarlijks enkele mopsvleermuizen en ook incidenteel een grijze groot oorvleermuis. Door de in 1990 begonnen sloop van dit complex gaat hiermee binnen enkele jaren een zeer belangrijke overwinteringsplaats verloren. 112

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1995 | | pagina 142