heden vlak na de stormvloed - veel waardering hebben voor het ontzaglijke werk dat door de Dienst Herverkaveling en de Grontmij is verzet om van het ontred derde eiland Schouwen-Duiveland weer een welvarende streek te maken. Gelukkig heeft er van meet af aan veel begrip bestaan voor eikaars problemen bij de mensen van de cultuurtechnische werken enerzijds en die van de Rijks dienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB, Amersfoort), het Rijks museum voor Oudheden te Leiden en het Instituut voor Antropobiologie te Utrecht anderzijds. Deze goede samenwerking was vooral tot stand gekomen door de sympatieke bemiddeling van de Schouwse correspondenten van destijds, de heren P. van Beveren (gemeentearchivaris te Zierikzee), M.C. de Koster (ho telier te Burgh), J.M. de Nooyer (hoofd van de Openbare School te Renesse) en dr. J.J. Westendorp Boerma (rector van het Prof. Zeemanlyceum te Zierikzee). Dank zij hun grote historische belangstelling voor het eiland en de goede contac ten die zij er hadden, bleek de mogelijkheid aanwezig een vrij uitvoerig onder zoek te verrichten in Brabers en enkele andere plaatsen, zoals bij het slot Moer- mond te Renesse en in het verdwenen dorp Klaaskinderkerke. 2. De geschiedenis van het oudheidkundig onderzoek in Brabers Reeds enkele jaren voor de Tweede Wereldoorlog moet er al belangstelling zijn geweest voor een langgerekt en betrekkelijk hoog gelegen terrein in het voorma- Afb. 3. Op 28/29-9-1955 werd in het stadhuis van Zierikzee een symposion georganiseerd met het doel het onderzoek van bedreigde, archeologisch waardevolle terreinen op Schou wen-Duiveland te coördineren met voorgenomen cultuurtechnische werken. Foto L. Bieg- straaten, ROB, Amersfoort. 5

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1995 | | pagina 35