6. Interpretatie van de prehistorische, Romeinse en middeleeuwse grondsporen Op de in 1956 vervaardigde plattegrond van de opgravingen in het zuidelijk deel van Brabers hebben we te maken met sporen van bewoning uit de Late Ijzertijd, de Romeinse tijd en de middeleeuwen. Uit een oogpunt van eliminatie van de ge makkelijkst herkenbare periode beginnen we met de middeleeuwen. De middel eeuwse bewoning dateert van na de Duinkerke Il-transgressie. Tijdens deze transgressie is op de strandwal klei afgezet die ook - verwerkt - is terug te vinden in de diepere, tot in het zand reikende ingravingen. Het middeleeuwse niveau is bij de machinale afgraving in 1956 vernield en nauwelijks onderzocht. Enkele bodemprofielen verschaffen ons nog enig inzicht in de middeleeuwse bewo- ningsfase die blijkens de dateringen van het aangetroffen aardewerk (afb. 26, 1- 7) dateert uit de periode tussen ca. 850 en 1350. In latere tijd is de grond in Bra bers alleen voor de teelt van landbouwgewassen gebruikt. In het bodemprofiel op afb. 11 komt over een grote lengte een dikke, oranjerode aslaag voor die moge lijk in verband gebracht moet worden met vroegere zeinering, waarbij veel turf is Afb. 26. Karolingisch en later middeleeuws aardewerk (850-1200) uit het zuidelijk deel van Brabers, onder andere Badoif-aardewerk, rood beschilderd Pingsdorf-aardewerk, spaarzaam geglazuurdAndenne-aardewerk en kogelpotten. Tek. L. Goldschmitz-Wielinga, AWN/PDB, Middelburg. Schaal 1:4. 30

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1995 | | pagina 60