bouw, met de dubbele, korte wand is het oudste en dateert uit de periode tussen
ca. 80 en 120 j. n. Chr. Te oordelen naar de richting werd een kleiner, apart gele
gen pand, van ook zes meter breed (afb. 25), in dezelfde tijd gebouwd.
De tweede grote bouwfase zal ongeveer uit het midden van de tweede eeuw
dateren. Op afb. 25 zijn twee, vlak naast elkaar gelegen plattegronden van zes
meter brede gebouwen getekend; ten oosten daarvan ligt, in dezelfde richtig, een
bijgebouwtje. Naast de bebouwing zien we aansluitend een door een omheining
omgeven grote, vierkante ruimte, waarbinnen mogelijk kleinvee werd gehou
den. Het kan ook zijn dat men er gewassen verbouwde die door een gesloten
hekwerk werden beschermd tegen de vraat van loslopend vee. Aan de oostelijke
en de zuidelijke kant loopt parallel aan de omheining een vrij brede, maar on
diepe greppel die blijkens de erin aangetroffen vondsten uit wat latere tijd moet
dateren dan de omheining zelf. Een probleem bij de interpretatie van dit alles
vormt een op de omheining aansluitend dwarswandje dat blijkbaar door de brede
greppel wordt doorsneden. Dichtbij dit dwarswandje ligt een haardplaats, de
enige die in Brabers is ontdekt. De stookplaats heeft waarschijnljk binnen een
woning gelegen, maar het grondplan was niet meer te herkennen tussen de wir
war van grondsporen ter plekke21.
Tot de jongste sporen uit de Romeinse tijd kunnen we een stel brede greppels
rekenen aan de oostelijke flank van het Brabersterrein, waar door afkalving tij
dens de Duinkerke II- of de Ui-transgressie, een deel van het oude oppervlak is
verdwenen. In de greppels lagen vrij veel brokken Rijnlandse tufsteen en frag
menten van bakstenen tubuli, hypocausttegels en dakpannen, waarvan enkele
nog met aangehechte specie. Mogelijk heeft er in het laatst van de tweede eeuw
of in de eerste helft van de derde eeuw een gedeeltelijk in natuursteen opgetrok
ken gebouw gestaan dat reeds vóór de aanvang van de Duinkerke Il-transgressie
tot in de fundamenten werd afgebroken. Het is denkbaar dat men destijds bouw
materiaal heeft betrokken uit de nabij gelegen grote nederzetting GANVENTA,
bij het tegenwoordige Colijnsplaat. In een tonput, bij het apart gelegen gebouw
tje, werden drie grote stukken van tubuli gevonden, waaruit we mogen conclude
ren dat de betrekkelijk late put niet bij het uit de beginperiode van Romeins Bra
bers daterende gebouwtje heeft behoord. Ook is laat bouwmateriaal aangetroffen
onder de ploegvoren van het Romeinse bouwlandje aan de westelijke flank van
de strandwal. Het akkertje dat slechts eenmalig is geploegd, zal waarschijnlijk uit
de derde eeuw dateren. In de omgeploegde grond lagen veel scherven van aarde
werk uit de Late Ijzertijd en de Romeinse tijd dooreen. Het ondergeploegde,
dunne laagje zwarte grond (profiel afb. 28) doet vermoeden dat ter plaatse in een
eerder stadium een grazig stukje land lag dat lange tijd met rust werd gelaten; er
komen weinig vergravingen in voor, maar daarentegen wel opvallend veel vond
sten.
De woningen die in de Romeinse tijd in Brabers werden gebouwd, zijn denke
lijk tweeschepig geweest. Omdat er vrijwel geen duidelijke paalkuilen of paalga
ten zijn waargenomen, blijft er onzekerheid bestaan over de vorm en de con
structies van de behuizingen. Gezien het veelal ontbreken van paalkuilen op de
plaatsen van de wanden en de aanwezigheid van slechts enkele dakondersteu
nende palen, zouden we de opbouw van de huizen - naar de mening van architect
21. Deze sporen komen gedeelteljk ook voor in sleuf VIII, onderzoek Braat in 1956 (zie noot 2).
32