lijk getekend; de vondstenlijsten kunnen in samenhang met de opgravingsplatte
gronden worden geraadpleegd op het Provinciaal Depot voor Bodemvondsten te
Middelburg, waar ook het schervenmateriaal is opgeslagen.
Op afb. 38, 1-6 is een selectie gemaakt van grijs tot zwart aardewerk uit het
laatst van de eerste en het begin van de tweede eeuw dat in Brabers is opgegra
ven:
1. fragment van een handgevormde, cylindervormige pot met gegolfde rand; het baksel is met plant
aardig materiaal verschraald. Dergelijk aardewerk van inheemse makelij is in massa opgegraven te
Ritthem (Walcheren); het wordt in verband gebracht met de fabrikage of het vervoer van zout (zout-
containers)25.
2. randfragment van een zogenaamde kurkurn, een uit de hand gevormde kookpot van een nogal po
reus baksel.
3. randfragment van een pot met een dubbele rij indruksels op de schouder bij wijze van versiering.
Dit wel uit België afkomstige aardewerk komt vrij veel voor in een Romeinse nederzetting te Oud
dorp (Goedereede, Oude Oostdijkpolder) en behoort daar tot de vroegste perioden van bewoning, in
het laatste kwart van de eerste eeuw. Het is ook van verschillende plaatsen elders een niet zo veel
voorkomend, maar wel typisch soort aardewerk dat door zijn versieringen op de schouder aansluit op
het inheemse aardewerk uit de Late IJzertijd-vroeg Romeinse tijd; een dubbele of enkele rij indruk
sels als decoratie blijft in de tweede eeuw nog lang in de mode op verschillende soorten aardewerk.
4. randfragment van terra nigra-achtig aardewerk met radstempelversiering op de schouder. Deze ke
ramiek is in het laatst van de eerste eeuw zeer algemeen in het kustgebied van Holland en Zeeland;
het areaal valt ongeveer samen met dat van de eerder genoemde plompe, grijze voorraadpotten van
Rupeliaanse klei, waarvan tegelijkertijd fijner geprofileerde prototypen verschijnen. De kwaliteit van
dit aardewerk gaat in het begin van de tweede eeuw snel achteruit, de versiering op de schouder ver
dwijnt en er wordt minder zorg besteed aan het polijsten van het oppervlak24.
5. randfragment van terra nigra-achtig aardewerk van goede kwaliteit, gelijkend op 4.; het oppervlak
is verfraaid met horizontale, geglaceerde lijnen.
6. randfragment met een omhoog gebogen, gladde rand waardoor een dekselgeul is ontstaan. Dit type
aardewerk moet waarschijnlijk tot middelvroege 'Vlaams-Romeinse' keramiek gerekend worden (zie
aldaar).
Op afb. 39, 1-3 zijn enkele voorbeelden van terra nigra-achtig aardewerk
('Belgisch grijs') uit de tweede eeuw weergegeven. De typische potten met twee
oren komen in een betere kwaliteit ook reeds in de eerste eeuw voor, zoals bij
opgravingen te Ouddorp is gebleken; het stuk uit Brabers zal vermoedelijk uit de
eerste helft van de tweede eeuw dateren.
Tot het terra nigra-achtige aardewerk rekenen we ook de zogenaamde
'Vlaams-Romeinse' pottenbakkerswaar die ook wel 'kustaardewerk' of 'Mena-
pisch aardewerk' wordt genoemd25. Dit typisch versierde, overwegend grijze aar
dewerk treffen we veel in Zeeland en in Oost- en Westvlaanderen aan; in neder
zettingen uit de Romeinse tijd op Goeree komt het nauwelijks voor, in
Aardenburg maakt het naar schatting 75% van de vondsten uit26. In de provincie
Zuid-Holland is sporadisch 'Vlaams-Romeins' herkend in onder andere Arents-
23. Van den Broeke, 'Zeezout'een schakel tussen West- en Zuid-Nederland in de Ijzertijd en de Ro
meinse tijd', Rotterdam Papers V, 91-114.
24. Vergelijk Holwerda, Arentsburg, afb. 92, 131-135.
25. Thoen, De Belgische kustvlakte in de Romeinse tijd, 179-187. Trimpe Burger, 'Zeeland in de Ro
meinse tijd', in: Deae Nehalenniae, 45-54.
26. Trimpe Burger, 'Vondsten uit de Romeinse tijd op Goeree', in: Van Westvoorne tot St. Adolfsland,
1979, 44.
44