SINT-BAAF IN ZEELAND*
C. Dekker
In zijn proefschrift over de goederen varf de middeleeuwse Sint-Baafsabdij te
Gent, waarmee hij voorgoed zijn naam als mediëvist vestigde, gaf Verhulst een
overzicht van de geschiedenis van de abdij en de verwerving van haar grondbezit
vanaf de stichting tot in de 11e eeuw'. Vervolgens nam hij een aantal domein-
groepen van die abdij tot uitgangspunt van een studie van het grootgrondbezit in
Vlaanderen tot in de 14e eeuw. In het eerste deel kwam zo ook de verwerving
van goederen op de Zeeuwse eilanden aan de orde, die in het tweede deel buiten
beschouwing bleven. Ten eerste omdat er weinig van hun structuur bekend was
en ten tweede omdat zij buiten de ruimte vielen, die de auteur als proefgebied
koos. Dan was er nog een derde reden waarom het Sint-Baafsbezit in Zeeland in
de latere middeleeuwen niet meer ter sprake kwam en die was doorslaggevend,
namelijk de mening van Verhulst dat de abdij haar Zeeuwse goed in het begin
van de 11e eeuw in zijn geheel en voorgoed had afgestoten. Voortgaande studie
in de jaren, die na de verschijning van het proefschrift in 1958 zijn verstreken,
heeft uitgewezen dat die mening vanwege de bronnenschaarste wel verklaarbaar,
maar niettemin in haar algemeenheid onhoudbaar is. Het lijkt ons dienstig om de
rol, die de Sint-Baafsabdij in het middeleeuwse Zeeland heeft gespeeld, nog eens
te heroverwegen.
Wij kunnen dit doen met als vertrekpunt het heldere overzicht van wat wij
thans over vroeg-middeleeuws Walcheren weten, zoals dat recent door Hende-
rikx is geschetst2. Walcheren komt in de bronnen voor als villa - het vroegst als
villa Walichrum in het leven van Willibrord door Alcuin (eind 8e eeuw)3 -, als in
sula4al dan niet vergezeld van vicina loca of circumiacentes insulae, en zelfs als
provincial waardoor het de aanduiding wordt voor Zeeland bewesten Schelde.
Maar in oorsprong is het een villaeen domein, te zoeken in het kustgebied. De
Van dit artikel verscheen een eerdere versie: 'Saint-Bavon en Zélande', in: J.-M. Duvosquel en
E. Thoen (red.), Peasants and Townsmen in Medieval Europe. Studia in honorem Adriaan Verhulst
(Gent 1995) 379-396.
1A.E. Verhulst, De Sint-Baafsabdij te Gent en haar grondbezit (Vile - XlVe eeuw) (Brussel 1958).
2. P.A. Henderikx, 'Walcheren van de 6e tot de 12e eeuw. Nederzettingsgeschiedenis in fragmen
ten, Archief Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1993) 113-156. Eveneens be
langrijk is de bijdrage van dezelfde auteur 'De ringwalburgen in het mondingsgebied van de Schelde
in historisch perspectief', in: R.M. van Heeringen e.a. (red.), Vroeg-middeleeuwse ringwalburgen in
Zeeland (Goes-Amersfoort 1995) 71-112. Nog recenter is het overzicht van S. Lebecq, 'L'emporium
proto-médiéval de Walcheren-Domburg: une mise en perspective', in: J.-M. Duvosquel en E. Thoen
(red.), Peasants and Townsmen in Medieval Europe. Studia in honorem Adriaan Verhulst (Gent 1995)
73-89. Deze auteur kent het overzicht van Henderikx niet, beperkt zich tot de handelsfunctie van
Walcheren en voegt geen nieuwe inzichten toe aan hetgeen wij al wisten.
3. 'De sancto Willibrordo episcopo Traiectensi et Fresonum apostolo', ed. A. Poncelet, Acta Sanc
torum, nov. Ill (Brussel 1910) 414-500, in het bijz. 443.
4. Bij voorbeeld 'Walchram insulam' in de 'Annales Fuldenses' en 'insula quae Walacra dicitur' in
de 'Annales Bertiniani', ed. R. Rau, Quellen zur karolingischen Reichsgeschichte, resp. dl. 3 (Darm
stadt 1975) 22, en dl. 2 (Darmstadt 1972) 32, op het jaar 837.
5. A.C.F. Koch en J.G. Kruisheer, Oorkondenboek van Holland en Zeeland tot 1299, 3 dln. (Assen-
Maastricht 1970-1992) (hierna te citeren als OHZdl., 1 no. 42 (14-4-972).
59