niets poneerde Hoek daarom een koninklijke schenking van Schouwen aan de Hollandse graaf in 953-955, toen koning Otto I in het westen van zijn rijk 'wel militaire hulp kon gebruiken'. Omdat wij niet aannemen dat de Hollandse invloed in het midden van de 10e eeuw al tot in Zeeland reikte en Hoeks opvatting niet door teksten gestaafd wordt, blijven wij bij de situering van de villa Sunnimeri op Schouwen, dus ten zuiden van de Sonnemare. De grafelijke bezittingen in de 12e, 13e en 14e eeuw op Schouwen bieden geen mogelijkheid tot een nauwkeurige lokalisering van het centrum van het vroegere domein. Zij zijn gelegen in verschillende dorpen in het westen, het noorden en het oosten van het eiland met lichte concentraties bij Eikerzee, in het gebied tegen de duinen van Burgh-Haamstede en bij Zierikzee-Brijdorpe. De laatste concentratie is echter, zoals wij nog zullen zien, bijna zeker afkomstig van kerkelijke domeinen, zodat het oude domein Sunnimeri waarschijnlijk in het westen en noorden van het eiland gezocht moet worden. Archeologische vond sten op het strand van Westenschouwen ten zuiden van Haamstede geven een duidelijk bewijs van bewoning daar in de 8e en 9e eeuw. Men neemt aan dat ook hier sprake is geweest van een handelsnederzetting, terwijl ook de zoutwinning die volgens de oorkonde uit 776 in de villa Sunnimeri plaatsvond hier haar cen trum gehad kan hebben17. Zoals de graaf van Vlaanderen vanuit de villa Walcras zijn gezag naar het oos ten uitbreidde en in politiek opzicht vorm gaf aan Zeeland bewesten Schelde (=zuidelijk Zeeland), zo deed dit de graaf van Holland vanuit de villa Sunnimeri over Zeeland beoosten Schelde (=noordelijk Zeeland). Wij zagen dat in een eer der stadium het aanvankelijk lege gebied van binnen-Zeeland bevolkt moet zijn door de uitzwermende bewoners van het kustgebied. Echter niet door hen uitslui tend. Er zijn ook invloeden uit oostelijke richting te bespeuren. De abdij van Nij- vel in het latere Brabant bezat al sinds de 9e eeuw land ten behoeve van de zout winning 'in Frisia', waarmee zeker Zeeland wordt bedoeld18, en in de tweede helft van de 10e eeuw enkele domeinen in oostelijk Zeeland: in Yerseke, Rilland en misschien op Duiveland". De heer van Breda blijkt in de late 12e eeuw oude rechten uit te oefenen in oostelijk Zuid-Beveland en de hertog van Brabant moest in 1200 zijn oude aanspraken op het land 'ultra versus Selandiam', wat dat dan ook moge zijn, laten varen ten gunste van de graaf van Holland en in ruil voor goederen rond Dordrecht20. Schakerlo was nog in 1213 een Brabants leen21 en be hoorde, evenals Tholen, niet zonder reden de gehele middeleeuwen door tot het bisdom Luik en niet tot Utrecht zoals overig Zeeland. Vlakbij het centrum van het Walcherse domein was nog omstreeks 1200 een goederencomplex van de abdij van Echternach gelegen, vooral rond de stad Mid delburg en zelfs tot in Oostkapelle en Domburg22. Het moet oud bezit geweest zijn en zeer belangrijk voor de abdij. Daarop wijst het zakenbezoek dat abt Thiofried omstreeks 1100 aan Walcheren bracht en niet minder de rol die de ab dij van Echternach speelde in de opstand van de Zeeuwen tegen het Vlaamse ge- 17. Henderikx, 'De ringwalburgen', 77, 78. 18. OHZdl. 1no. 20 (8-7-877) en no. 22 (26-7-897). 19. OHZdl. 1, no. 47 (27-7-980). Zie Dekker, Zuid-Beveland73-76. 20. OHZdl. 1, no. 244 (3-11-1200). 21. OHZ, dl. 1, no. 318(24-2-1213). 22. Henderikx, 'Walcheren', 121. 62

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1995 | | pagina 92