sancti Bavonis in Walacra contineri dinoscitur et in Brumsale similiter'), maar
met betrekking tot Schouwen en Beveland was het nauwkeuriger. Die gegevens
kunnen niet ontleend zijn aan het abdijarchief, maar berusten op eigen waarne
ming en op kennis van zaken ter plaatse. Waarschijnlijk waren de monniken al
lang zelf ter plekke bezig om hun oude rechten hersteld te krijgen, voordat zij bij
de keizer gehoor vonden, en dat niet zonder succes. Op Schouwen vroegen de
monniken bevestiging van het bezit van Creka en Papingalant met de kerk. Die
kerk moet kort tevoren - dat wil zeggen in het derde kwart van de 10e eeuw - ge
sticht zijn door wie anders dan door de Sint-Baafsabdij? Een brede kreek, die
vanaf de Gouwe landinwaarts liep, is ten dele nog aanwezig in de Oude Haven
en ten dele afgedamd door de Dam, maar in het stratenplan te vervolgen tot aan
de kerk van Zierikzee, in de late middeleeuwen gewijd aan Sint Lieven, een hei
lige bij uitstek van de Sint-Baafsabdij. 'Creke' moet de oude naam van Zierikzee
zijn en het 'Papingeland' moet daar bij gelegen hebben. Langs de Gouwe, dus
ook bij Zierikzee, bezat de abdij een gebied dat zij nog als weidegrond gebruikte,
goed voor 900 schapen. Bovendien behoorde op Schouwen aan de abdij het on
bekende Fronenes met 'verscheidene afhankelijkheden', waarvan de naam aan
geeft dat het oorspronkelijk deel uitgemaakt heeft van het koninklijk domein'".
Ook met betrekking tot Beveland is de lokalisatie gerelateerd aan eigentijdse ob
jecten, een dorp en twee kreken, zoals ze in de tweede helft van de 10e eeuw
moeten hebben bestaan: het dorp Kampen op Noord-Beveland, de Zuider Zuid-
vliet en de Korte Goes. Het Sint-Baafsland kwam er ongeveer overeen met het
latere Wolfaartsdijk43.
De verspreide gegevens uit de Miracula sancti Bavonis, geschreven omstreeks
1000, passen in het beeld dat de Sint-Baafsabdij in Zeeland een langdurige tradi
tie vertegenwoordigde43. De schrijver noemt een voorbeeld van een usurpatie van
land dat de abdij grondstof voor kleding leverde en één van een leenman van de
abdij, die altijd een cijns betaald had en nu nalatig was. Dat zijn natuurlijk geen
gevallen uit de 9e eeuw maar uit de late 10e en zij tonen aan dat de abdij zich
weer in het bezit van haar goederen mocht verheugen. Op Walcheren is er sprake
van defamilia, ee.nfam.ula en een procurator van Sint-Baaf, hetgeen grond geeft
aan de veronderstelling dat er omstreeks 1000 nog steeds een Sint-Baafsdomein
was. Henderikx heeft voorzichtig geopperd dat de curtis, die de abdij van Mid
delburg in de late 12e en 13e eeuw in West-Souburg bezat en die uit grafelijk be
zit afkomstig was, evengoed een kerkelijke als een koninklijke herkomst kan
hebben en hij denkt dan aan de Sint-Baafsabdij44. Het blijft speculatie. Zeker is
dat omstreeks 1000 niet alle grond in leen was gegeven. Eigenlijk was de situatie
nog in grote trekken dezelfde als in de 9e eeuw: de abdij had eigen land en an
dere goederen, zoals de kerk, naast land dat in leen werd gehouden. De continuï
teit is waarschijnlijk groter geweest dan men zou verwachten.
In de 9e eeuw waren er onder de leenmannen van Sint-Baaf homines franci,
een militaire elite waarop de Frankische koning steunde in gevarenzones45. Het
41. Oudnederlands nes (land vooruitstekend in het water) met fron (heerlijk, koninklijk).
42. Dekker, Zuid-Beveland, 71
43. 'Ex miraculorum sancti Bavonis libri III', ed. O. Holder-Egger, MGH. SS., dl. 15-22 (Hannover
1888) 589-597.
44. Henderikx, 'Walcheren', 146 noot 141.
45. Verhulst, 'Besitzverzeichnis', 215, 216; Henderikx, 'Walcheren', 15, 16.
67