Schouwen-Duiveland slechts in Zierikzee, op Walcheren in Middelburg, tenslotte
op Zuid-Beveland alleen in Goes". Zelfs het roomse 'bolwerk' Ovezande bleef
ervan uitgesloten. De veldpastoor aan wie de zielzorg voor de Bevelandse boeren
was toevertrouwd was net als zijn voor de Bevelandse burgers bestemde stads-
collega woonachtig in Goes. Voor de uitvoering van zijn ambt trok hij van boe
renhoeve tot boerenhoeve12. In Vlissingen was pas in 1757 het stadsbestuur be
reid de katholieken een onderkomen te gunnen, en zelfs toen kwam het er
tenslotte toch niet van, omdat men de toegezegde toestemming ten gevolge van
de felle protesten van de hervormde, waalse en engelse kerkeraden naderhand
weer introk. Nieuwe pogingen in 1763 en 1778 liepen om dezelfde redenen op
niets uit13.
Zo was benoorden de Westerschelde zelfs in 1795 het aantal staties, ook nadat
in de Republiek in later jaren de plakkaten verzacht, de recognitietarieven ver
laagd en de tegenwerking van de overheid verminderd waren, nog tot de ge
noemde drie steden beperkt. Hier hadden de katholieken hun huiskerken gesticht,
in Zierikzee in 1619, in Goes in 1635, in Middelburg in 1685. Over het oorspron
kelijke uiterlijk van de eerste twee is weinig bekend. In Goes werd in 1694 een
zolder voor de eredienst ingericht, die geblindeerde vensters aan de straatzijde
bezat om niet nodeloos de aandacht van passanten te trekken, en slechts sluipend
door achtertuinen via twee trappen te bereiken was, tot de gebedsruimte rond het
midden van de achttiende eeuw naar de begane grond verhuisde14. Van Middel
burg is een prent van het exterieur bewaard, dat ons een simpel woonhuis als
pastorie en een even simpel, in niets als zodanig te herkennen pand als bedehuis
toont15. Die van Zierikzee, in 1768-'69 nog door Jezuïeten wat achteraf aan de
Hoge Molenstraat als een eenvoudige rechthoekige bakstenen doos herbouwd,
bestaat, zij het door latere ingrepen vrijwel onherkenbaar verminkt, als enige nog
steeds16.
In Staats-Vlaanderen, dat in 1559 half onder het bisdom Brugge, half onder
het bisdom Gent kwam te ressorteren, waren de katholieken aanvankelijk, of
schoon grosso modo de helft van de bevolking uitmakend, niet wezenlijk beter
af. In de Gentse oosthelft overleefden het verlies van hun kerk als gemeente
slechts min of meer Hontenisse, Hulst, Koewacht, Lamswaarde en Philippine (de
laatste twee als succursaal), waarbij men de wijk moest nemen naar bedompte
boerderijen of donkere pakhuiszolders. In de sterk geprotestantiseerde Brugse
westhelft bleef zelfs geen enkele parochie over, zodat men voor zijn zondagse
plichten de grens over moest.
11. Voor de geschiedenis van de katholieken op Zuid-Beveland in de 17de en 18de eeuw zie: J. ab
Utrecht Dresselhuis, Wandelingen door Zuid- en Noordbeveland. Een geschied- en oudheidkundig
schooi- en volksleesboek, Got?, 1833, 110-123; *L34, 161-210; *L39, 111-125; *L41127-133.
12. Daarover uitvoerig: *L1, met op 25-34 een overzicht van meer dan veertig daartoe in 1792 be
nutte boerderijen.
13. Vgl. H.F. Winkelman, Geschiedkundige plaatsbeschrijving van Vlissingen, Vlissingen 1873,
151-152.
14. Vgl. over Goes: *L39, 114 en 116; alsmede R.A.S. Piccardt, Bijzonderheden uit de geschiedenis
der Stad Goes, Goes 1864, 167-168.
15. Te vinden in Zeelands Chronyk Almanak, Middelburg 1780, tegenover 305. Afb. GA Middel
burg.
16. Zie benevens *L16, 377 en *L32, 413: J.J. Westendorp Boerma, De historische schoonheid van
Zierikzee, Amsterdam 1946, 52; dez. en C.A. van Swigchem, Zierikzee vroeger en nu, Bussum 1972,
127. De voorgevel werd in 1842 gewijzigd, het inwendige in 1937/'38 gemoderniseerd.
80