De enige wijziging in de bezitsverhoudingen die plaats vond was aan persoonlijk ingrijpen van Lodewijk te danken, bij gelegenheid van zijn bezoek aan Zeeland van mei 18094S. Op zijn rondreis in Goes aangeland, gaf hij de wens te kennen, dat de Gasthuiskerk aan zijn geloofsgenoten in gebruik zou worden gegeven. Thuisgekomen, heeft hij bij Koninklijk Decreet van 6 juni 1809 het dientenge volge tussen katholieken en hervormden gesloten akkoord omtrent de overdracht goedgekeurd49. Gebruik hebben eerstgenoemden er evenwel nooit van gemaakt, want de kerk zou eerst als militair hospitaal benut, dan in 1815 aan de oude eige naren teruggegeven, vervolgens als loods gebruikt en tenslotte als overbodig ges loopt worden50. Tevens had de monarch bij het bewuste Koninklijke Decreet bescheiden subsi dies beschikbaar gesteld voor de reparatie van enkele hervormde kerkensl. Onder de gelukkige gemeenten aan hervormde zijde bevond zich ook Veere. Of men daar evenwel nog van de toegekende 3.000 zinnig gebruik heeft weten te ma ken, is zeer de vraag. In de nazomer van 1809 volgde namelijk de Engelse inval in Walcheren, en deze bracht zware schade toe aan het stedelijke kerkenbestand. De Grote Kerk van Veere werd bij een Brits bombardement op 31 juli zwaar be schadigd, terwijl van Vlissingen, dat al op 11 november 1807 bij het verdrag van Fontainebleau aan Frankrijk was afgestaan, op 13 augustus de Oostkerk, de Mid- delkerk en de Waalse Kerk in brand geschoten dan wel anderszins onherstelbaar vernield werden52. Nadat de Engelsen op 23 december Walcheren ontruimd hadden, werd ook de rest van het eiland meteen door Napoleon bij Frankrijk ingelijfd. Voor de hier nu gelegerde garnizoenen hadden de Fransen eveneens behoefte aan militaire zie kenhuizen, en daarbij viel hun oog in oktober 1811 uiteindelijk op de Grote Kerk van Veere, die al tijdelijk door de Engelsen als kazerne benut was geweest. De gevolgen waren rampzalig. De imposante onvoltooide laatgotische kruisbasiliek onderging een ingrijpende gedaantewisseling, waarbij van het oude inwendige weinig gespaard bleef. Alles wat los en vast zat werd kort en klein geslagen, praalgraven inclusief, de ramen werden grotendeels dichtgemetseld, en het schip werd door het aanbrengen van een viertal vloeren in vijf verdiepingen met negen ruime ziekenzalen onderverdeeld. Ook de zogenaamde Kleine Kerk, in 1652 in de midden- en zuidbeuk van het koor mede ten gerieve van de Waalse gemeente ingericht en van de Grote Kerk door een tussenwand afgescheiden, moest men tijdelijk opgeven; zij werd tot bomvrije kazerne omgevormd. De Hervormde en Waalse gemeente trokken nu beide in de voormalige Schotse Kerk in, die sedert 1614 in het noorderzijschip als derde bedehuis binnen de oude Onze Lieve Vrou- wekerk was ingericht53. 48. Daarover: G. Sophia van Holthe tot Echten, 'Koning Lodewijk Napoleon bezocht Zeeland in mei 1809', Zeeuws TijdschriftXXXIII (1982), 44-52. 49. Zie resp. Sophia van Holthe tot Echten, 'Lodewijk Napoleon' [noot 48], 46-47; en *L37, 395- 397. 50. Ab Utrecht Dresselhuis, Wandelingen [noot 11], 109; Van der Aa, Aardrijkskundig [noot 22], IV, 625. 51. Zie Van Holthe tot Echten, 'Lodewijk Napoleon' [noot 48], 126. De bedragen waren: Veere 3.000, Haamstede 600, Ouwerkerk 600, West-Souburg 600 en Oost-Souburg 400. 52. Zie *L6, 45 en 48; S.v an Hoek, Geschiedkundig verhaal van de landing en den inval der En- gelschen in Zeeland in het jaar MDCCCIX, Haarlem 1810, 154-155 resp. 157;J.H. Deibei, De Engel- schen in Zeeland in 1809Middelburg 1909, 21-22. 53. Voor deze verminkingen vgl. m.n. *L11, 176; en *L12, 64-65. 86

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1996 | | pagina 114