van de Waalse (Oostburg) en één door deling van de Hervormde (Hulst) verwor ven. Maar voor de rest zaten nog liefst acht staties in prerevolutionaire kerkschu- ren, was de negende (Sluis) achter woonhuizen op een binnenterrein opgeborgen, een tiende (Aardenburg) ook na 1795 nog een pakhuis ingedoken, en hadden er slechts vier nadien een nieuw kerkje gebouwd71. Kerkbouw in de eerste jaren van het Verenigd Koninkrijk November 1813 herrees Nederland nominaal als onafhankelijke staat, maar het duurde even voor geheel Zeeland daar ook feitelijk toe behoorde. Pas op 23 april 1814 immers werd eindelijk ook Walcheren door de Fransen ontruimd. Neder land herrees, maai- op kerkpolitiek gebied veranderde er feitelijk niet zoveel. Wat de financiering betrof, werd de lijn van Lodewijk Napoleon voorlopig dan ook gewoon voortgezet. Op aanvraag werd geld voor geestelijken en gebouwen be schikbaar gesteld, indien zulks in Den Haag nuttig geoordeeld werd, voor prote stant en katholiek beide. De eerste jaren waren de gevolgen voor de staatskas nog wel te overzien, maar geleidelijk aan werd men bij de beide nieuwe ministeries van Eeredienst gewaar dat het totaal der bijbehorende sommen de tendens ver toonde te stijgen, en dat het einde van deze tendens voorlopig nog niet in zicht was. Betrof het bijvoorbeeld aan katholieke zijde de allereerste jaren nog slechts een enkele individuele post, vanaf 1817 ging het plots om respectabele bedra gen71. Om de kosten van dit onderhoud van kerk, pastorie en predikant te drukken, neigde Den Haag overigens al in een vroeg stadium tot een drastische opscho ning van het bestand. Vooral daar, waar de bevolking stagneerde, en daar waar er sprake was van veel kleine gemeenten en veel kleine kerkgenootschappen. Al deze drie zaken waren in bijzonder sterke mate op Zeeland van toepassing: het inwonertal was in de Franse Tijd dramatisch gekelderd, speciaal in de steden. Op het platteland waren tal van kleine dorpjes die de lasten van hun oude hervormde dorpskerk nauwelijks konden dragen, sedert de staat daar tengevolge van de Ba taafse Omwenteling haar handen van af getrokken had. En het gewest grossierde eveneens sedert de Tachtigjarige Oorlog in de waalse, schotse en lutherse ge meenten, wier geringe ledental na 1813 in Haagse ogen geen afzonderlijk voort bestaan meer rechtvaardigde. Het aantal predikantplaatsen voor de dissenters werd zodoende binnen een paar jaar door ingrijpen van het Rijk fors geredu ceerd. De presbyteriaanse gemeenten van Middelburg en Vlissingen werden kortweg bij Koninklijk Besluit van 25 juni 1815 samengesmolten. Van de negen Waalse werden er in 1817 meteen al zes opgeheven; daaronder Tholen, waarvan het kerkje in 1809 bij gelegenheid van de Engelse inval als 'verschansing' gediend had, in dit kader van al het binnenwerk beroofd en zodoende toch al onklaar ge maakt was75. Vlissingen zou - het gegeven dat ook deze gemeente al dankzij En- 73. De acht zijn: Hontenisse, Koewacht, Lamswaarde, Overslag, Philippine, Sas van Gent, IJzen- dijke en Zuiddorpe; de vier Boschkapelle, Graauw, Hoofdplaat en Westdorpe. 74. Zie Tabellen in R.K.Ere 1347. 75. Request KB aan DG, jan 1817?, R.K.Ere 17, doss. 939; en request KR aan K, jan 1818?, R.K.Ere 32, doss. 2153. 93

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1996 | | pagina 121