Ook in Vlissingen, waar de in 1804 gebouwde kerk vanwege de vele hier in de
Franse Tijd gestationeerde katholieke ambtenaren, autoriteiten en militairen na
een tiental jaren te klein geworden zou zijn, boekte men voorlopig met de ge
wenste uitbreiding92 geen resultaat; volgens gouverneur Schorer viel het met het
plaatsgebrek thans wel mee, daar al deze lieden in 1813 weer even snel vertrok
ken waren als zij na 1807 gekomen waren, en een subsidie van 6.000 tot
8.000 voor vergroting zodoende weggegooid geld was. Toen Goubau dit stand
punt 8 mei 1817 overnam, leek daarmee de kous af'. Maar in Vlissingen ver
grootte men toen het jaar daarop op eigen houtje de kerk - zij het dat de geplande
toren wegens geldgebrek voorlopig achterwege blijven moest94. En wat de subsi
die betrof zou men het in 1819, in een poging het werk alsnog te voltooien nog
maals proberen en daarbij ook het onbetaalde deel van de rekening ad 8.860
van de afgelopen bouwcampagne bij R.K. Eredienst indienen95 - en dan wel ten
dele met goed gevolg.
Minder succesvol was men in 1817 in Axel met een poging een nieuwe statie
van de grond te krijgen door zich van Zuiddorpe af te scheiden. Een verwijzing
naar de miserabele bereikbaarheid van laatstgenoemd dorp bij regenval, met alle
kans op ongelukken vandien, haalt niets uit, evenmin als een beroep op beloftes
en vage voornemens van de overheid uit de Franse Tijd, ook al beloofde men zelf
alles te betalen96.
Het feit dat het aantal zieltogende katholieken in het rekwest schromelijk over
dreven en zojuist in Zuiddorpe de kerk afdoende vergroot was, bleek naast de ge
ringe afstand daarvan tot Axel - vier kilometer - voor een departementaal veto
voldoende. Temeer toen de in 1818 nieuw aangetreden gouverneur Van Doorn
het ministerie er op wees dat als de auctor intellectualis van de onderneming de
griffier van het plaatselijke vredegerecht C..I. van der Haeghen d'Eerbeke optrad,
'een man die, rusteloos van aard en veranderlijk van karakter, zich gaarne met al
les bemoeit, en alles zoude willen veranderen', en al eerder de afscheiding van
Staats-Vlaanderen van Zeeland had trachten door te drijven97. Hiermee was ken
nelijk de juiste Haagse zenuw getroffen; acties uit dergelijke subversieve hoek
dienden verder niet aangemoedigd te worden, en ondanks een nieuwe smeekbede
uit Axel nam Goubau Van Doorns negatieve advies over - causa finita. Per KB
van 1 april 1819 no. 80 werd ook in deze zin beslist98. Aan rusteloze lieden had
Willem I namelijk een hekel.
92. Mogelijk stamde het ontwerp van stadsarchitect J. Braaxc vgl. Pro Memorie als bijl. bij
brief GS aan DG, 19-10-1819, R.K.Ere 63, doss. 4207.
93. Brief KB aan DG, 6-11-1816; brief G aan DG, 21-2-1817 no. 321; Disp. 8-5-1817; alle in
R.K.Ere 14, doss. 756.
94. Zie *L43, 97-99. Vgl. ook *L29, IV, 466; en Winkelman, Vlissingen [noot 13], 153. De inwij
ding vond 26-12-1818 plaats; zie *L15, 14.
95. 'Promemorie behoorende bij den Staat der gevraagde subsidien voor de Roomsch-Catholieke
Kerken in Zeeland', bijl. bij brief GS aan DG, 19-10-1819, R.K.Ere 63, doss. 4207.
96. Request ingezetenen aan DG, 4-2-1817; brief Burg aan DG, 14-4-1817; beide in R.K.Ere 18,
doss. 951Over deze poging zie ook kort: Wesseling, Axel [noot 24], 302-303.
97. Brief G aan DG, 5-1-1819 no. 27, R.K.Ere 40, doss. 2770.
98. KB van 1-4-1819 no. 80, R.K.Ere 40, doss. 2770. Vgl. ook de lange brief m.b.t. deze kwestie en
alle daarmee in verband staande plaatselijke intriges en ruzies van Van der Haeghen zelf aan G en
GS, 30-7-1817, SS 788: 1-4-1819 no. 80. Deze ziet er vooral een anti-katholieke samenzwering van
de locale districtscommissaris in, die volgens hem zou willen trachten te voorkomen dat er zich ten
gevolge van de bouw van een katholieke kerk steeds meer katholieken in het zwaar-protestantse Axel
zouden vestigen.
98