Wie op minder verontrustende wijze bezig was en evenmin de rijksbegroting dreigde te belasten, kon daarentegen op medewerking rekenen. Tegenover Axel stond namelijk Eede. Toen men hier in 1814 een bijkerk van Aardenburg wilde stichten, daarvoor het oog liet vallen op de al meer dan tien jaar leegstaande, reeds in 1807 verworven, hervormde kerk, en beloofde de hele onderneming zelf te zullen financieren, smolten in dit geval in Den Haag meteen alle bezwaren weg, en konden de lokale initiatiefnemers zodra het geld ervoor bijeen was vrij elijk hun gang gaan". Nadat hier de tegenwerking door de pastoor van Aarden burg was overwonnen, kon de opknapbeurt dan ook binnen een paar maanden worden voltooid, waarna het gebouw op 27 oktober 1818 werd ingewijd100. Ofschoon de afstand Axel-Zuiddorpe niet geringer was dan die van Aarden burg naar Eede (beide één uur gaans), en de bejaarden en zieken die hier opge voerd werden om de noodzaak van een eigen kerk te onderstrepen, ook in Axel en het Axelse rekwest ongetwijfeld niet ontbraken, had Van Doorns voorganger hier niet alleen bereidwillig meegewerkt, maar de plannen zelfs uitdrukkelijk toegejuicht101. Dat katholiek Eede ruim duizend, en Axel maar driehonderd zielen telde, kan, omdat men zowel hier als daar voor de onkosten garant stond, niet het enige argument geweest zijn. En in beide gevallen zou de moederparochie gehal veerd achterblijven, wat alleen bij Axel als een bezwaar naar voren werd ge bracht'02. In het hervormde kamp was men wat minder fortuinlijk. Op Walcheren worstelde men er met de Franse en Engelse erfenis; in Veere zat de gemeente in 1813 im mers zonder Grote Kerk en zonder Kleine Kerk, in Vlissingen waren twee van de drie stadskerken verwoest. Het was hierop, dat zich dan ook de aandacht van het provinciebestuur moest concentreren. In Veere slaagde men er na twee vergeefse pogingen inderdaad in om dankzij het KB van 8 maart 1817 no. 3 de Grote Kerk even terug te krijgen, maar nog geen anderhalfjaar later werd bij KB van 16 juni 1818 no. 14 dit besluit herroe pen, en hun het gevaarte tegen een schadeloosstelling van 11.000 weer ontno men, om tot Provinciaal Bedelaars Werkhuis te worden bestemd103. Zowel uitvoe ring als uitbetaling zouden evenwel nog even op zich laten wachten, en zolang was de gemeente aangewezen op de na de aftocht der Fransen weer ter beschik king gestelde, maar intussen in volstrekt onbruikbare staat geraakte Kleine Kerk. In Vlissingen ondernam men eerst drie jaar later actie, en richtte de gemeente zich op teruggave van de Middelkerk in de staat 'als waar zij zich op het tijdstip bevond, waarop zij aan haar ontnomen is geworden'104. En aangezien deze staat wezenlijk beter was dan de huidige - namelijk gehalveerd en tot bergloods gede gradeerd - betekende dit dat de laatste gebruiker het geliefde op eigen kosten weer te herstellen. Waarvoor het de minister van Oorlog, als zijnde deze gebrui ker, evenwel aan geld ontbrak. Bovendien had de gemeente z.i. haar aanspraken 99. Relevante stukken in R.K.Ere 1, doss. 66. 100. Zie *L29, IV, 430; Van der Aa, Aardrijkskundig [noot 22], IV, 34. 101. Vgl. brief G aan DG, 29-10-1815 no. 1506, R.K.Ere 1, doss. 66. 102. Zie brief G aan DG, 5-1 -1819 no. 27, R.K.Ere 40, doss. 2770. 103. Zie Rapport BinZ en DG aan K, 20-7-1821, N.H.Ere 108: 20-7-1821 no. 2168; zie ook *L11, 176; *L12, 65. 104. Brief CG Oorlog aan CG N.H.Ere, 14-1-1818 no. 39, N.H.Ere 39: 23-1-1818 no. 307. 99

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1996 | | pagina 127