eveneens nog steeds bestaande Lutherse Kerk van Middelburg, als bakstenen
kerkzaal met statige ingangspartij in 1740-'42 door stadsarchitect Jan de Munck
(1687-1768) aan de Zuidsingel opgetrokken158, bleek bij inspectie inderdaad
hoognodig reparaties te behoeven 'ten einde dit schoon Gebouw aan geen verder
verval bloottestellen'159.
De eerste reisdag reed men over West-Souburg naar Vlissingen, en vandaar li-
nea recta over de oude grote rijksweg terug naar Middelburg. In West-Souburg
bezocht men de Hervormde Kerk, het vervallen restant (koor) van een eertijds
imposante, in 1572 zwaar beschadigde laatgothische hallekerk. Ook de pastorie
bleek hoognodig aan herstel toe, en daar de ingezetenen onder de Engelse inval
en het Franse bewind zwaar te lijden hebben gehad, moet het geld ervoor - overi
gens een zeer bescheiden sommetje - van de staat komen160.
Ook in Vlissingen staan een katholieke en een protestantse kerk op het pro
gramma. De eerste is de in 1804 uit een woonhuis gecreëerde St. Jacobuskerk op
de Pottekaai, die, na in 1818 een vergroting te hebben ondergaan, onafgemaakt
op de bezoekers te wachten stond. Het voor voltooiing benodigde bedrag is in
het afgelopen jaar door voortgezette bouwactiviteit, dan wel vereenvoudiging
van de plannen van Braaxc, wat teruggelopen, van 8.577 naar 5.834, maar de
rekening over 1818 ad 8.860, waarvoor men al in 1819 om onderstand ver
langd had, is nog steeds onbetaald gebleven. En omdat het hier, zoals de com
missie stelt, gaat om 'een uitbreiding, welke geensints met goedkeuring van het
Gouvernement geschied is, maar integendeel door den kerkenraad uit eigene be
weging, en zonder dat dezelve benodigd was, aangevangen en voortgezet is',
komt alleen de post van 5.834 voor een rijksbijdrage in aanmerking161. Waar
over men dan evenwel niet moeilijk wil doen, want men voert prompt het hele
bedrag op, gelijk men in 1819 voor de 8.577 gedaan had.
Het protestantse bedehuis was ditmaal de Waalse Kerk. Veel te inspecteren
viel er overigens niet; bij het bombardement van 1809 was het uit 1635 date
rende gebouw afgebrand. Omdat zowel herbouw als nieuwbouw zeer prijzig zijn,
zeker in verhouding tot de zeer bescheiden omvang (honderdvijftig zielen) van
de gemeente, opteren de walen zelf voor herstel van de - toen eveneens zwaar
beschadigde - Middelkerk die eertijds aan de hervormden behoorde, maar nu bui
ten gebruik is, en dan voor de helft afgebroken, voor de andere helft gerepareerd
zou moeten worden. De kosten heeft men op 10.223 geraamd - een respectabel
bedrag, dat geheel uit de schatkist zal moeten komen: nagenoeg een zevende van
het voor hervormd Zeeland benodigde totaal. Vandaar dat het provinciebestuur
later, met het oog op de benarde financiële omstandigheden van de staat in het
toenmalige tijdsgewricht, enige bedenkingen heeft. Uitvoering van het voorne
men lijkt slechts verantwoord indien het gebouw na herstel ook ten dienste zal
komen te staan van de hervormde gemeente, die zich bovendien al zelf om terug
gave tot de koning heeft gewend162.
158. Daarover: W.S. Unger, De monumenten van MiddelburgMaastricht 1941, 102-104.
159. Pro-Memorie sub no. 1, bijl. bij brief G aan DG, 16-1-1821 no. 3, N.H.Ere 101: 11-4-1821 no.
1121.
160. Pro-Memorie sub no. 7, bijl. bij brief G aan DG, 16-1-1821 no. 3, N.H.Ere 101: 11-4-1821 no.
1121.
161. Pro Memorie, bijl. bij brief G aan DG, 17-1-1821 no. 4, R.K.Ere 80, doss. 5169.
162. Pro-Memorie sub no. 2, bijl. bij brief G aan DG, 16-1-1821 no. 3, N.H.Ere 101: 11-4-1821 no.
1121.
110