Na een tweede 'rustdag' in Sluis vertrekt men op 28 februari naar Hoofdplaat, van waaruit men 's middags IJzendijke en Waterlandkerkje bezoekt, om in Hoofdplaat te overnachten. In Hoofdplaat is een bescheiden som aangevraagd voor herstel van de in 1795 gestichte roomse kerk en pastorie; in IJzendijke een wat grotere (licht gedaald ten opzichte van 1819) om de katholieke kerkschuur te kunnen vergroten. De commissie gaat met dit voornemen akkoord, maar halveert de toe te kennen subsidie, omdat de gemeente zeer uitgebreid is en tot de rijkste van de streek behoort176, en laat Voerman het bestek ervoor opmaken177. In Water landkerkje is het uit 1674 daterende, na brand in 1713 herstelde, simpele her vormde zaalkerkje weliswaar in 1815 uit de vervallen staat, waarin het ten ge volge van het Franse bewind verkeerde, 'voor het grootste gedeelte opgebeurd'. Maar er is nog een kleine som nodig om het werk af te maken178. 29 februari reist men van Hoofdplaat over de zeedijk langs de westoever van de Braakman verder naar Philippine, van waaruit men 's middags Hoek bezoekt. De volgende dag maakt men een uitstap naar Sas van Gent. Ofschoon door de lucht maar drie kilometer verderop gelegen, kost het goed 6 uur om van Philip pine uit de Braakman over te steken en in Hoek te komen, en dan weer evenveel tijd terug; in totaal heeft men deze dag 16 uur gereisd. Veel tijd voor onderzoek zal men niet overgehouden hebben, en de liefst vier dagen die men na afloop van het bezoek aan Sas van Gent in afwachting van de boot naar Vlissingen in Philip pine in ledigheid moest slijten, zullen de commissieleden dan ook om van de vermoeienis uit te rusten niet onwelkom zijn geweest. In Philippine zelf behoefden de katholieken - een aanvraag die in 1819 nog niet gedaan was - slechts een klein bedrag voor herstel van de uit 1772 daterende schuurkerk en pastorie, hetgeen hun door de commissie zonder aarzeling werd gegund'7'. Over Sas van Gent vermeldde zij in haar verslag later slechts dat de katholieke statie in schulden stak; wat men er aan doen zou of moest, vermeldde zij niet. De hervormde gemeente had dringend geld nodig om haar 'schoone kerkgebouw', een in 1750-'52 door de stadhouderlijke bouwmeester David van Stolk opgetrokken kruiskerk met gelijke armen en koepeltoren over de viering die in 1895 zou afbranden180, weer in goede staat te brengen. De tijdrovende tocht naar Hoek had eveneens hervormde achtergronden; de oude kerk uit 1602 was te zwak en te klein, en moest dus worden verstevigd en vergroot. Het laatste zou door een uitbreiding aan de zuidzijde dienen te geschieden. Van de benodigde 3.562 werd zeventig procent als subsidie gevraagd en, wat de commissie betrof, ook gegeven181. 176. Pro-Memorie, bijl. bij brief G aan DG, 17-1-1821 no. 4, R.K.Ere 80, doss. 5169. 177. Blijkens concept-KB van DG, bijl. bij brief DG aan K, 1-2-1821, R.K.Ere 80, doss. 5169. 178. Pro-Memorie sub no. 28, bijl. bij brief G aan DG, 16-1-1821 no. 3, N.H.Ere 101: 11-4-1821 no. 1121. Over het gebouwtje: G.J. Lepoeter, 'Waterlandkerkje', Bulletin van de Stichting Oude Zeeuwse Kerken, no. 6 (1981), 8-12. 179. Voor de geschiedenis van de R.K.Kerk aldaar zie Cornelis, Philippine [noot 21], 63-69. 180. J.C. Bierens de Haan, 'David van Stolk (1692-1770), architect. Deel I: Rotterdamse jaren (ca.1720-1750)', in: E. de Heer (red.), Bouwen in Nederland [Feestbundel J.J. Terwen] Leids Kunsthistorisch Jaarboek, III (1984), 37-39. 181. Pro-Memorie sub no. 29, bijl. bij brief G aan DG, 16-1-1821 no. 3, N.H.Ere 101: 11-4-1821 no. 1121. De kerk zou in 1906 afgebroken worden. Afbeelding bij: J.L. Platteeuw, Hoek in oude an sichten, Zaltbommel 1971, foto 25. 114

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1996 | | pagina 142