gene, waar men zich voor de boot over het Sloe naar Walcheren inscheepte, en
Veere naar Middelburg terug.
Voorzover na te gaan, stond op elk van de eilanden niet meer dan één bedehuis
op het program; in Goes werd alleen overnacht, voor een werkbezoek aan de her
vormde Grote Kerk dan wel de zojuist gereedgekomen katholieke St. Maria
Magdalenakerk bestaan geen aanwijzingen. Men bekeek slechts van hieruit de
roomse statie op Slot Barbistein te Heinkenszand. Het luxueuze inrichtingsplan
van 17.000 dat de ingezetenen zelf voor ogen stond en ook ter vergadering van
19 juli 1818 onder het toeziend oog van de speciaal daarvoor overgekomen coad
jutor van aartspriester J.J. Cramer, Joannes van Banning, eendrachtig vastgesteld
was201, wordt drastisch uitgekleed. Bij lokale inspectie bleek het bedehuis er be
duidend minder slecht aan toe te zijn dan men opgegeven had. Voor het voorne
men van de pastoor om nagenoeg tot nieuwbouw over te gaan, bestaat geen wer
kelijke noodzaak; een bescheiden vergroting en dito reparatiebeurt is voldoende,
en hoeft alles bijeen maar 4.200 te kosten - een bedrag dat men ter plekke ook
zelf opbrengen kan, zodat de subsidieaanvraag hiermee komt te vervallen202.
De laatste gevisiteerde kerk stond te Wissenkerke. De commissie moest bij
haar bezoek constateren dat het hervormde bedehuis, in 1660 opgetrokken203, in
een deplorabele staat verkeerde en veel te klein was; op de 1600 zielen en 634
lidmaten waren slechts 300 verhuurbare zitplaatsen beschikbaar. Het kerkbestuur
had gedacht door de bouw van een op 20.405 begrote nieuwe kerk uit de pro
blemen te geraken, maar nieuwbouw is niet nodig, ook een vergroting geeft het
gewenste resultaat - en is met een som van ca. 10.346,751/2 nagenoeg de helft
goedkoper, zodat men met een subsidie van 8.000 kan volstaan204. Ongetwijfeld
heeft Voerman daarbij weer voor de benodigde bouwkundige stukken gezorgd.
De resultaten van de rondreis van 1820
De rondreis was voor Zeeland al met al duidelijk uitermate lonend geweest. De
baten, dat wil zeggen de als doenlijk geconstateerde besparingen, wogen ruim
schoots op tegen de door de commissie gemaakte onkosten, die in totaal 1.375
beliepen. In hoeverre, valt voor de hervormden weliswaar niet exact te bepalen,
daar het in hun sector immers de eerste algehele Zeeuwse inventarisatie betrof,
maar voor de katholieken was het al de tweede. Hoewel het aantal bouwrijpe sta
ties - door de toevoeging van herstelwerk aan de kerken van Aardenburg, Hulst
en Philippine - van elf tot veertien gestegen is, zijn de totaal begrote bouwkosten
van 100.648,34 tot 58.066,01 teruggebracht, en is de cumulatieve aange
vraagde subsidie zelfs van 92.568,17 met nagenoeg tweederde, tot een som van
slechts ƒ38.963,45 gereduceerd. In Den Haag toont men zich dan ook zeer con
tent. Goubau is zelfs zo enthousiast over de Zeeuwse werkwijze en ordentelijke
201. Zie de notulen van de vergadering van de coadjutor en landdeken Verlaten met pastoor, kerk
bestuur en notabelen in de pastorie op 19-7-1818, AP 784.
202. Pro-Memorie, bijl. bij brief G aan DG, 17-1-1821 no. 4, R.K.Ere 80, doss. 5169.
203. Zie *L45, 40. Volgens H. van Strien. Wissenkerke in oude ansichten, Zaltbommel 1974, foto
no. 1, daarentegen: na 1670, en in 1779 vergroot.
204. Pro Memorie sub no. 23, bijl. bij brief G aan DG, 16-1-1821 no. 3, N.H.Ere 101: 11-4-1821
no. 1121.
119