al eerder genoemde acht gemeenten opnieuw opgevoerd, ditmaal onder toevoe
ging van Cadzand om de 15.000 vol te maken. Onder noodzakelijk geworden
reductie van de door de gouverneur opgegeven bedragen worden de overige ge
meenten dan in 1822 (acht stuks) en 1823 (tien) ondergebracht236.
De koning laat in deze zin inderdaad een concept-besluit opmaken, maar bedenkt
zich vervolgens, doordat hij daarin de uitsplitsing over 1821, 1822 en 1823 dan
doorstreept, en daarmee dus zijn directeur-generaal desavoueert: Pallandt krijgt
de opdracht alsnog een nieuwe volgorde op te geven, waarbij in 1821 en 1822
elk 15.000, in 1823 15.400 beschikbaar zal zijn - de lutheranen van Middel
burg worden naar achter doorgeschoven237. In deze zin wordt dan bij KB van 2
mei 1821 no. 33 aan de achtentwintig betrokken protestantse gemeenten in Zee
land subsidie toegewezen, waarbij de door de directeur-generaal op de bedragen
toegepaste kortingen onverkort gehandhaafd worden238.
En eveneens geheel in de lijn van Pallandt wordt bepaald dat de subsidie in
overleg met het Provinciaal College besteed zal moeten worden, dat daarover
verslag zal moeten uitbrengen aan de directeur-generaal, 'die zich door hetzelve
Collegie zal moeten doen verzekeren, dat de aanwending der verleende subsidien
aan het voorgestelde doel volkomen beantwoordt, mitsgaders dat op het onder
houd der kerkelijke gebouwen waarvoor dezelve zijn bestemd, wat het vervolg
betreft, buiten bezwaar van den Lande, de meest doelmatige maatregelen zijn ge
nomen'239.
Voor de verlangde verdeling van de subsidies gaat de directeur-generaal dit
maal kennelijk (wel) te rade bij de gouverneur, en deze doet hem op 24 mei 1821
een voorstel toekomen, volgens hetwelk in 1821 liefst 19 gemeenten (waaronder
alle hervormde met een subsidie beneden de 1.000, en tevens alle van het plat
teland van Walcheren en Schouwen), in 1822 Sluis, Hoek, St. Annaland en Oud-
Vossemeer, en in 1823 Wissenkerke, Krabbendijke, Retranchement en Bath, als
mede de lutherse gemeente te Middelburg bedeeld zullen worden240.
Erg enthousiast is Van Doorn er zelf niet over; alle subsidies zijn zo spaarzaam
mogelijk berekend, en alleen voor zeer urgente gevallen aangevraagd: splitsing
op grond van meer of minder nood is ondoenlijk. Daarom heeft hij een andere
werkwijze gevolgd. Hij is begonnen met zoveel mogelijk gemeenten tegelijk te
helpen, en dus met de meeste kleine sommen: zo delen velen in de welwillend
heid van de koning, en wel op zeer korte termijn effectief. Grotere bedragen be
treffen bovendien grotere werken, die toch niet in het lopende seizoen te vol
tooien zijn; en de afrekening ervan kan, indien men er nu al mee begint, ook nog
altijd volgend jaar241. Pallandt neemt zijn indeling over, en daarmee lijkt de zaak
vast te liggen242.
236. Ibidem. Voor 1822: Wissenkerke, Krabbendijke, Brouwershaven, Retranchement, Breskens,
Nieuwerkerk, Ouwerkerk, Sirjansland; voor 1823: Hoek, Bruinisse, St. Annaland, Bath, Meliskerke,
Kerkwerve, Stavenisse, Poortvliet, Oud-Vossemeer, Oosterland.
237. Concept-KB, z.d., en KB van 2-5-1821 no. 33, SS 1187: 2-5-1821 no. 33. Ontbreekt in
N.H.Ere 103: 9-5-1821 no. 1415. Voor de toegekende subsidiebedragen en hun bestemming zie Bij
lage VII.
238. KB van 2-5-1821 no. 33, SS 1187:2-5-1821 no. 33.
239. Ibidem.
240. Bijlage bij brief G aan DG, 24-5-1821 no. 1458, N.H.Ere 105: 4-6-1821 no. 1634.
241. Brief G aan DG, 24-5-1821 no. 1458, N.H.Ere 105:4-6-1821 no. 1634.
242. Disp. DG, 4-6-1821 no. 1634/4, N.H.Ere 105: 4-6-1821 no. 1634.
129