ook misschien mede vanwege het feit dat in IJzendijke geen nieuwe hervormde
kerk verrees die de afgunst van de tegenpartij zou kunnen opwekken en daarmee
tot allerhande onlustgevoelens aanleiding zou kunnen geven?
In ieder geval, omdat de gemeente, nu zij eenmaal haar zinnen op een nieuwe
kerk gezet heeft, hardnekkig daarin persisteert, terwijl de overheid principieel
niet van zins is om eerder vastgestelde subsidiebedragen in voor de betrokkenen
gunstige zin te wijzigen en daarin geen gulden wenst te wijken292, zit de zaak in
IJzendijke binnen de kortste keren muurvast. De verleende subsidie wordt niet
besteed, de goedgekeurde vergroting niet uitgevoerd. De kwestie blijft, nadat het
kerkbestuur herhaaldelijk, eerst incidenteel in 1825 en 1827, dan meer continu
vanaf 1833, een nieuwe aanloop heeft genomen, tot ver na de afscheiding van
België slepen, totdat het rijk in 1837 bereid blijkt om alsnog een onderstand van
15.000 te verlenen, en het oorspronkelijke project door een volgend goedkoper
vervangen, en dit vervolgens zover versimpeld en aangepast is, dat het tekort
voor de armlastige statie te overbruggen is. Na een mislukte besteding kan dan in
1840 onder toezicht van de dienst Rijkswaterstaat - die bij alle bouwplannen
voor 1830 voorzover na te gaan nog geen enkele rol speelde - met het werk be
gonnen worden, en nog hetzelfde jaar is het bouwsel dan voltooid293.
In Sluis was men er tien jaar eerder al in geslaagd de werkzaamheden succes
vol af te ronden294. Nadat Goubau de belanghebbenden duidelijk gemaakt had dat
zij hun eigen stoelen moesten betalen, was de bouwcommissie maar op goed ge
luk begonnen te bouwen, om binnen de kortste keren in geldnood te raken. Met
hangen en wurgen zal men, nadat het bedehuis ettelijke jaren onafgemaakt, want
onbetaald was blijven staan, de eindstreep halen. In de rumoerige decemberda
gen van 1830 werd het eindelijk op last van de garnizoenscommandant, die wei
gerde om zijn manschappen van de wrakke schuurkerk gebruik te laten maken,
in gebruik genomen295.
Noch over het financieel beheer, noch over de afloop heeft men ooit, als in het
KB van 1821 was afgesproken, verantwoording afgelegd. En evenmin over de
kwaliteit, die althans in de ogen van Waterstaatsingenieur L. Rijsterborgh zeer te
wensen overliet. Toen deze in 1835 gevraagd werd in IJzendijke voor weinig
geld veel katholieke kerk te ontwerpen, refereerde hij misprijzend aan de mis
plaatste zuinigheid die in deze te Sluis betracht was, 'waarin men reeds duidelijk,
de uitwerkselen van de zwakheids des gebouws kan bespeuren'296. En inderdaad
behoefde deze reeds in het begin van de jaren veertig herstel297. Toch bleef hij tot
1926, bijna het langste van alle naar aanleiding van de rondreis van Van Citters
onder handen genomen kerken, voortbestaan.
292. Vgl. brief G aan DG, 10-11-1823 no. 4844, R.K.Ere 128, doss. 8449. Idem brief DG aan K,
15-12-1823, R.K.Ere 128, doss. 8449 (Ook in SS 2172: 25-2-1825 no. 98).
293. Daarover naast *L3, 13-21, recent uitgebreid *L9.
294. Daarover zie *L8, 14-16.
295. Zie *L29, IV. 606; Van der Aa, Aardrijkskundige [noot 22], X, 466.
296. Brief I aan Hl, 1-7-1835 no. 231, R.K.Ere 460: 31-8-1835 no. 2231/9. Zie voorts ook: brief
van P KM aan DC, 6-5-1835 no. 83, aldaar; brief GS aan DG, 1-12-1837 no. 14, R.K.Ere 488: 8-
12-1837 no. 3007/2.
297. Daarvoor werd bij KB van 14-10-1842 no. 3 alsnog een bescheiden subsidie verleend. Zie sta
ten in R.K.Ere 1360.
138