althans in dat jaar was er sprake van een serieuze, zij het tevergeefse poging tot naasting van de achterhelft van de oude, sedert meer dan twee eeuwen bij de her vormden in gebruik zijnde. Bavokerk319. En evenzeer werden de verwoede initiatieven van de pastoor van Hoofdplaat, Van de Poll, vanaf 1832 om de kerk te vervangen, gelijk het lot dat IJzendijke even eerder trof, pas in 1860 bekroond: voordien was eerst het beschikbare be drag te laag, dan de wachttijd vanwege zestig urgente aanvragen uit de rest van Nederland te lang320. De pastoor moest het er voorlopig doen met het nieuwe torentje dat direct aan het begin van zijn ambtstermijn tot stand gekomen was. Geen van de met rijksgeld verbeterde katholieke kerken bestaat overigens nog, alleen was hun levensduur zeer wisselend; de eerste maakte reeds in de jaren veertig voor een nieuwe plaats, de laatste pas na de Tweede Wereldoorlog321. Ook de twee onder handen genomen middeleeuwse dorpskerkjes in oostelijk Zeeuwsch-Vlaanderen werden al snel vervangen; dat van Hengstdijk in 1892, dat van Ossenisse al in 1855322. Wat de gloednieuwe kerken van Sluis en IJzendijke betrof: juist zij verdwenen ook pas als laatste en waren de enige twee die de eeuwwisseling nog haalden. Epiloog Toen aartspriester B.J. Gerving in 1842 in de voetsporen van zijn voorganger Ten Hulscher op een visitatiereis ook Zeeland aandeed, keerde hij echter niet tevre den huiswaarts. Haec statio templum habet splendidum et bona conditione gau- det, heette het nog over de een kwart eeuw eerder nieuw gebouwde kerk van Goes; maar verder was het 'mediocris' ('s-Heerenhoek), 'misera structura' (Hein- kenszand) en 'parva' (Veere) niet van de lucht; gek genoeg waren het nu de ste delijke kerken, die er beter af kwamen, waar Ten Hulscher nog zo de toendertijd gloednieuwe dorpskerkjes op Zuid-Beveland aangeprezen had323. Kennelijk had de tand des tijds intussen duidelijk aan hun schoonheid geknaagd. Opvallend genoeg viel over Zeeuwsch-Vlaanderen een jaar eerder een soort gelijk geluid te vernemen van de zijde van de apostolisch vicaris van Breda, J. van Hooydonk, die na de definitieve regeling van de afscheiding van België dit daarmee verweesde deel van het bisdom Gent toebedeeld had gekregen. Hij weet de algehele verwaarlozing, die hij tijdens zijn kennismakingsbezoek aantrof, on- 319. Brief G aan BinZ, 15-1-1829 no. 522, N.H.Ere 295: 14-2-1829 no. 29; alsmede andere stukken aldaar. Merkwaardig genoeg is van de hele episode in het archief van R.K. Eredienst geen spoor te vinden. 320. Zie *L48, 128-131. Ook in Gelderland had men daar onder te lijden; zie T.H. von der Dunk, 'Rijkswaterstaat en de katholieke kerkbouw in Gelderland', Publikatie Stichting Oude Gelderse Ker ken,no. 27 (1988), 182; T.H. von der Dunk, 'Financiering' [noot 1], 117. Over de voorgeschiedenis van de nieuwbouw in Hoofdplaat ook: *L4, 21-27. 321. Nieuwbouw te: Middelburg in 1844, Aardenburg in 1850, Graauw in 1854, Ossenisse in 1855, Vlissingen in 1857, Hoofdplaat in 1860. Philippine in 1861, Heinkenszand in 1864, Oostburg 1883, Hengstdijk in 1892, Tholen in 1900, Sluis in 1926, en IJzendijke na 1945. 322. Hengstdijk volgens *L29, IV, 468, al in 1875, maar *L25, 499, *L45, 50, en *L2, 28, geven alleen 1892 als jaar. 323. Vgl.: [J.C. van der Loos], 'Missieverslag van den Aartspriester Gerving: 1842', Bijdragen voor de Geschiedenis van het Bisdom van Haarlem, XL (1921433-437. 146

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1996 | | pagina 174