maai- gewezen op zaken die in de toekomst de nodige aandacht moesten krijgen. De instructie werd door de 'commissarissen-ter-visitatie' op hun inspectietocht, 'veu de lieu veue de lieux', langs de zeedijken meegenomen. Men nam de toe stand van de waterstaat ter plaatse in ogenschouw! Als dit was gebeurd, werd een rapport opgemaakt dat als apart document werd ingediend. In bepaalde gevallen schreven de commissarissen hun bevindingen in de instructie zelf. Dit deden zij dan in de vorm van zogenaamde 'apostilles', opmerkingen in de kantlijn of tus sen afzonderlijke artikelen. Het rapport uit circa 1562 is zo'n instructie. Weliswaar zijn er door de com missarissen (ter visitatie) geen aantekeningen in het document zelf gemaakt. Dat ligt voornamelijk aan de aard van het stuk dat niet werd geschreven naar aanlei ding van een stormvloed of een inundatie. De instructie - en dat is het bijzondere karakter ervan - werd 'enkel en alleen' geschreven om het deskundig gezelschap te informeren over de algemene toestand van de waterstaat in het ambacht. Ook treffen we geen commentaar of de aanbevelingen aan die de deskundigen tijdens of na hun 'visitatie' vrijwel altijd deden. Als we de inleiding van de instructie goed lezen, is het mogelijk het stuk in zijn historische context te plaatsen. Uit de omschrijving in de inventaris van Meer kamp van Embden wordt het als een processtuk aangeduid. Het processtuk moet derhalve een rol hebben gespeeld in een conflict. Rond 1562 was er zo'n conflict over dijkzaken bij Terneuzen tussen de commiezen van de rijswerken, die na mens de vorst optraden enerzijds en enkele omliggende poldergebieden en am bachtsbesturen anderzijds. Om de functie van het stuk te begrijpen, moeten we eerst iets over de achtergrond van de toenmalige dijkproblematiek rond Terneu zen vertellen. Midden zestiende eeuw stonden de zeedijken aan weerszijden van Terneuzen (Asseneder- en Axelambacht) voortdurend onder grote druk van de Honte. De si tuatie was zelfs zo kritiek dat de grote gelanden er met gewone middelen niet meer in slaagden de stroming af te weren. De aanleg van inlaagdijken baatte niet meer. Dit leidde tot een flinke kustondermijning met als uiteindelijk gevolg land- verlies13. Het was duidelijk dat deze funeste ontwikkeling zo snel mogelijk tot staan moest worden gebracht. Daarom werden er door de landsheerlijke overheid in 1559 verstrekkende maatregelen genomen. De zeedijken rondom Terneuzen zouden met kostbare rijshoofden beschermd worden14. De aanleg van een aantal lange rijshoofden zou echter veel geld gaan kosten. De constructie van dergelijke rijshoofden werd, zoals dat ook met nieuwe sluizen en inlaagdijken het geval was, beschouwd als een nieuw werk. Voor nieuwe werken mocht een financiële bijdrage van de omliggende gebieden worden gevraagd. De achtergelanden zou den immers indirect baat hebben bij een veilige kustlijn te Terneuzen. De praktijk om de kosten van de waterstaat in een dergelijk geval door een groter dan direct door het geconstrueerde werk beschermd gebied te laten op- 13. Wij zullen dit in ons binnenkort te verschijnen proefschrift, dat over 'de ontwikkeling van het landschap in de Vier Ambachten en het Land van Saeftinghe tijdens de zestiende eeuw' zal handelen, nader aantonen. 14. M.P. de Bruin, 'Een en ander over de polders rond Terneuzen en Axel. Aantekeningen bij de kaart van de ambachten Axel en Terneuzen van 1624', Jaarboek van de Oudheidkundige Kring "De Vier Ambachten", 1957, 31-57, hiervan 37. 6

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1996 | | pagina 34