commiezen van de rijswerken wilden via de president van de Raad van Vlaande
ren een afschrift van het gedane verzoek hebben. In april ging Gheleyn Zoete
(één der rijscommiezen) naar Gent om een afschrift te krijgen21. Op 1 juni stelden
de rijscommiezen een verweerschrift op tegen het verzoek van Hulst en Hulster
ambacht en gaven dat in de Raad van Vlaanderen af. In de Raad werd over een
dergelijk verweerschrift overleg gevoerd met mr. Antheunis van Varent en reeds
op de derde juni probeerde Gheleyn Zoete bij de regeringsraden te Brussel ge
hoor te krijgen, maar dit werd hem niet toegestaan22.
Toch moeten de commiezen in de volgende maanden er in geslaagd zijn zo
veel druk uit te oefenen dat Hulst en Hulsterambacht voorlopig aan het kortste
eind trokken23. In een nieuw octrooi (15 juni 1562) werden beide opnieuw finan
cieel medeverantwoordelijk gesteld voor de constructie van de rijswerken bij
Terneuzen24. Volgens het octrooi had Hulsterambacht namelijk 'gheen pregnante
redenen weten tallegieren waer duere zijnen Majesteijt niet vermoghen en
zoude voor een reyse ende Jn sonderlinghe noodt totter voomomde contributie
hemlieden te subiecteren
Inmiddels hadden de abten van Ten Duinen en Cambron zich aan de zijde van
Hulsterambacht geschaard, zodat de oppositie nu steviger in zijn schoenen stond.
De twee abdijen bezaten vele duizenden gemeten grond in Hulsterambacht en
werden door de financiële last ten behoeve van de rijswerken te Terneuzen sterk
getroffen25. De abten hadden reeds voordat het octrooi van 15 juni was gepubli
ceerd een verzoekschrift ingediend26. De rijscommiezen verkregen ook van dit
verzoek een afschrift in de Raad van Vlaanderen. Op 21 juni 1562 werd er te
Axel een vergadering belegd tussen de rijscommiezen en de Axelse notabelen
(gelanden) met de abten van Ter Duinen en Cambron. Kennelijk werd op die ver
gadering besloten de bezwaarschriften van Hulsterambacht en de abten aan een
serieus en grondig onderzoek te onderwerpen. Reeds twee dagen later vond er
over de hele materie te Hulst breed overleg plaats. Hierbij waren de schepenen
van Hulsterambacht, de twee abten, mr. Jacob Martens, de watergraaf en Fran-
choys van Havre present27. Tijdens die vergadering, die van 23 tot 26 juni heeft
geduurd, moet ook de visitatie van de dijken van Hulsterambacht hebben plaats
gevonden.
Blijkbaar leidden de vergaderingen en de grondige visitatie van de dijken tot
een voor Hulsterambacht en beide abdijen gewenst resultaat, want in een volgend
octrooi (23 oktober 1563) dat op de rijswerken bij Terneuzen betrekking had,
21. ARA Brussel AdL, portefeuille 985, kostenstaat van Gheleyn Zoete over de jaren 1560 - 1563.
Zoete was van 14 tot 19 april in Gent.
22. ARA Brussel AdL, portefeuille 985, Zoete was op 1 en 2 juni 1561 te Gent en van 3 tot 8 juni te
Brussel.
23. ARA Brussel RK, inv.nr. 43538, rekening van Hulsterambacht, 1562/63, fo llvo. 'Item alzo ter
kennesse van scepenen van dese ambachte ghecommen was dat de ghecommitteerde vander dicaige
vanden Nuesen thove Raad van Vlaanderen] vercreghen hadde dat den staet bij die vanden voor-
seijde ambachte vercreghen jeghens dexecutie van zeker octroy bijden voorseijde ghecommitteerde
over een jaer vercregen gheweert wierdt.'
24. ARA Brussel AdL, portefeuille 984, afschrift van het octrooi van 15 juli 1562, gegeven te Brus
sel door Philips II.
25. A.M.J. de Kraker, 'Het grondbezit van de abdij Ter Duinen 33-85. Vgl. ook: Gottschalk, De
Vier Ambachten.
26. ARA Brussel AdL, portefeuille 985, kostenstaat Gheleyn Zoete 1560 - 1563).
Tl. Idem.
8