Willem III, was nu namelijk een bondgenoot geworden wiens steun onontbeerlijk gebleken was voor de totstandkoming van het Europese machtsevenwicht en dat had de positie van de Oranjegezinde groeperingen in het land aanzienlijk ver sterkt. Het gewest Zeeland had zich al geruime tijd beijverd om de jonge prins in zijn voorvaderlijke ambten benoemd te krijgen. In 1660 hadden de Zeeuwse Staten daartoe in de Staten-Generaal tevergeefs voorstellen gedaan en vanaf 1666 had den ze vrijwel elk jaar, en al evenzeer tevergeefs, geprobeerd de prins een mili taire benoeming te bezorgen. In eigen huis hadden ze, eveneens in 1660' en op voorstel van Zierikzee, besloten hem op 18-jarige leeftijd te zullen aanstellen als Eerste Edele van Zeeland. Een en ander betekende overigens niet dat de Zeeuwse Staten, dat wil zeggen de regenten van de zes stemhebbende steden, als principieel prinsgezind zouden kunnen worden aangemerkt. Behalve in de zogenaamde vazalsteden Veere en Vlissingen, waren ze in deze periode in wezen weinig van prinselijke gunst af hankelijk en dus vooral gericht op de meer directe belangen van eigen gewest, stad en factie (overigens lang niet altijd in deze volgorde). Bovendien zullen de ervaringen met het bewind van de laatste Oranjestadhouder en zijn vertegen woordiger in de Zeeuwse Staten, vooral in de grafelijke steden weinig reden tot enthousiasme opgeleverd hebben. Dat het gewest desondanks zo consequent en voor het oog unaniem opkwam voor de Oranjebelangen vloeide veeleer voort uit de noodzaak om enerzijds de vaak hardhandige en voor Zeeland bijna altijd nadelig uitpakkende Hollandse he gemonie tegen te gaan en anderzijds rekening te houden met de relatief grote in vloed van de zeer Oranjegezinde, streng contra-remonstrantse Zeeuwse predi kanten en hun volksaanhang4. In Zierikzee werd de stadsregering5 in 1668 geleid door 'heer'burgemeester Daniël Stoutenburg6 en 'gemeente'burgemeester Cornelis de Keyser7. In 1667 waren de politieke kaarten er opnieuw geschud en was het al sinds 1652 tussen de twee regerende facties bestaande Contract van Harmonie vernieuwd. Dat was nodig geworden omdat in het jaar daarvoor, bij de benoeming van mr.Cornelis Stavenisse8 tot Gecommitteerde Raad, de regels van het contract door vijf regen- 3. Notulen Staten van Zeeland, 3 aug. 1660. 4. P.Geyl, Oranje en Stuart,(2e dr. Zeist 1963), 205. Voor een vollediger analyse van de loyaliteiten van vooral de Walcherse regenten, zie de inleiding bij de uitgave door J.H.Kluiver van de brieven van Hendrick Thibaut aan Prins Willem II in deel 10 van Nederlandse Historische Bronnen van het Ne derlands Historisch Genootschap.(NHB.10) en M.v.d.Bijl, Idee en Interest, (Groningen 1981), 18. e.v. 5. Alle genealogische gegevens over Zierikzeese (regerings)personen zijn afkomstig uit De vroed schap van Zierikzee (Middelburg 1933) door PD. de Vos. 6. 1628-1678; raad en schepen van Zierikzee vanaf resp. 1652 en 1653 en voor de derde keer bur gemeester. Hij stamde uit een Brouwershavense lakenkopersfamilie en was een achterneef van Job de Jonge (zie hierna). De 'heer' burgemeester was voorzitter van de vroedschapsraad en eerste gedepu teerde van de stad in de Statenvergadering van Zeeland. 7. 1628-1678; schepen en raad van Zierikzee vanaf resp. 1658 en 1663 en in 1668 voor de eerste maal burgemeester. Zijn familie was afkomstig uit Brouwershaven en daar actief geweest in de visse rij. 8. 1621-1681; hij was raad en schepen geworden in 1655 en was van 1662 tot 1666 secretaris/pen sionaris van de stad geweest. Hij was in 1652 getrouwd met een oudere zuster van Daniel Stouten burg. 42

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1996 | | pagina 70