Stoutenburg eind 1668 als heer burgemeester zal opvolgen, aan de andere, zullen op z'n zachtst gezegd moeizaam geweest zijn. Er bestond natuurlijk altijd rivaliteit tussen Middelburg en Zierikzee, in rang respectievelijk de eerste en tweede stad van Zeeland. In het veel kleinere Zierik zee was de gevoeligheid voor Middelburgse (en Walcherse) dominantie groot, niet in het minst omdat die samenhing met een reële, geleidelijk toenemende achterstand. Al sinds het midden van de 16e eeuw was de Zierikzeese haven op achterstand geraakt12. Daardoor had de stad niet of nauwelijks deel gehad aan de bedrijvigheid van oost- en westindische handel13 en kaapvaart en had zij zich (overigens met redelijk succes) toegelegd op de landbouw met als meest winst gevende sector de meekraprederij, visserij en binnenvaart. Ook de omvang en daarmee de economische stimulans van de immigratie uit de zuidelijke Nederlan den, die op Walcheren zo'n belangrijke rol had gespeeld, was er zeker in relatief opzicht van te verwaarlozen betekenis gebleven14. Toch zal de rivaliteit tussen beide steden in Middelburg het duidelijkst merk baar zijn geweest. Daar werden namelijk niet alleen door de daar wonende pro vinciale afgevaardigden van Zierikzee, maar ook door enkele Middelburgse re genten van Zierikzeese afkomst lokale belangen behartigd. Zo was mr. Anthony de Jonge van Bruinisse er in 1668 pensionaris en veelvuldig gedeputeerde ter Statenvergadering15, terwijl mr. Pieter de Huybert, sinds 1664 raadpensionaris van Zeeland er voordien schepen, raad en thesaurier was geweest16. Het overlijden in 1667 van de invloedrijke Hendrick Thibaut17, die een hekel aan Zierikzeeënaars had, zal de aanvankelijk vrij zwakke positie van de raadpen sionaris versterkt hebben, terwijl in Middelburg zelf vooral burgemeester Gillis Mueninx18 in opkomst scheen te zijn. Sinds zijn aantreden als raadpensionaris was Pieter de Huybert uiterst actief geweest als behartiger van de belangen van de prins, daarin bijgestaan door de secretaris van Zeeland, zijn neef mr. Justus de Huybert die daarvóór 16 jaar lang secretaris en pensionaris van Zierikzee was geweest". Afgunst en rivaliteit ten 12. J.P.Sigmond, Nederlandse zeehavens tussen 1500-1800, (Amsterdam 1980), 19-31,61-72. 13. M.v.d.Bijl, Idee en Interest, bijl. XL en V. Enthoven, 'De Verenigde Oostindische Compagnie in Zeeland' (Archief Zeeuws Genootschap 1989, 49-148) bijl.I. 14. Terwijl het inwonertal van Middelburg tussen ca. 1525 en ca. 1675 bijna verviervoudigde, was in Zierikzee slechts sprake van een verdubbeling. Nieuwe Algemene Geschiedenis der Nederlanden (Haarlem 1981), 5, 136) In 1668 was geen van de 24 vroedschapsleden van Zuid-Nederlandse af komst. 15. 1604-1669; hij was een jongere (half)broer van Job de Jonge. 16. 1622-1697; hij was een kleinzoon van Anthony Anthonisse de Huybert, die raad en schepen van Zierikzee en lid van de Provinciale Rekenkamer was geweest. Zijn vader Anthony (1585-1630) had zich in Middelburg gevestigd als meekraphandelaar. 17. Ooit de vertrouweling van prins Willem II, maar in zijn laatste levensjaren aanzienlijk minder Oranjegezind (Geyl, Oranje en Stuart, 153 en Kluiver, 'Correspondentie Thibaut',39) Zijn afkeer van 'Zierickzeenaers' blijkt duidelijk uit enkele brieven uit 1650 (nrs.16 en 18). 18. 1628-1692, burgemeester in 1668, 1670 en 1673; hij was, net als Thibaut, geboortig uit een oor spronkelijk uit Zuid-Nederland (Oostende) afkomstig regentengeslacht. Zijn tweelingbroer Pieter was lid van de vroedschap van Veere en daar burgemeester geweest van 1664-1666 In 1670 volgde Gillis zijn vader op als bewindhebber van de VOC.(Genealogische gegevens: H.W. van Sandick in De Ne- derlansche Leeuw 1908, 129 e.v.). 19. 1611-1682; hij was de zoon van Adriaan Anthonisz. de Huybert (1584-1655), die o.a. thesaurier en burgemeester van Zierikzee geweest was. Tijdens de eerste Engelse oorlog was hij, en met hem de stad Zierikzee, namens welke Justus als secretaris correspondeerde, overigens nog een medestander van de Witt geweest.(Kluiver, 'Correspondentie Thibaut', 40) 45

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1996 | | pagina 73