De Hollandse opvoeders van de prins, waaronder Johan de Witt, bleken lang
niet de enigen te zijn die door deze onverwachte gebeurtenis werden verrast: niet
eens alle leden van de Zeeuwse Staten waren vooraf ingelicht. Toen de hofmees
ter van de prins in de vergadering van de achttiende de Staten (en de stad Mid
delburg) officieel was komen 'notificeren', was over het bezoek niet meer ge
zegd dan dat de prins was 'hier gekomen om de landen te bezien'32. De volgende
ochtend moesten, voordat de prins door de pensionarissen van Middelburg en
Zierikzee kon worden binnengeleid, in de vergadering eerst nog wat formalitei
ten geregeld worden, zoals soort en plaatsing van de prinselijke stoel. Tijdens
deze voorbereidingen had de Zierikzeese delegatie, bestaande uit de regerende
burgemeesters Stoutenburg en Cornelis de Keyser en de pensionaris Jacob Ver-
heye33, nog eens officiéél naar de reden voor zijn komst gevraagd en ze hadden
toen als antwoord gekregen dat de prins kwam bedanken voor de resolutie uit
1660, waarin hem de benoeming tot Eerste Edele was toegezegd. Eenmaal bin
nengekomen, verklaarde hij echter gekomen te zijn om van dat ambt 'possessie
te nemen'. De raadpensionaris, na aan de prins uitgelegd te hebben dat men 'in
deze provincie gewoon is vrij en liber uit te adviseren, dan ziende enige mompe
lingen bij sommige leden, legt hetzelve in deliberate'. Zierikzee bleek toen toch
het enige lid dat metterdaad bezwaar maakte tegen onmiddellijke beëdiging en
pleitte voor afhandeling conform Jiet reglement34, wat benoeming pas na vooraf
gaande beschrijving in de volgende vergadering mogelijk gemaakt zou hebben.
Pas na een dringende oproep van de raadpensionaris (die niet vergat om te bena
drukken dat de stad Zierikzee toch de 'eerste en voorbarigste is geweest' om de
prins voor het ambt te bestemmen) bleken de gedeputeerden van die stad bereid
om hun 'commissie te overstappen'. Volgens de officiële notulen hadden ze
daarna verklaard weliswaar niet tot goedkeuring van het besluit gelast te zijn,
maar zich aan de andere leden te zullen 'conformeren'. Dit betekende in feite
goedkeuring op het 'welbehagen' van hun principalen dat, bij uitblijven van een
'desavouement' op korte termijn, automatisch tot definitieve instemming zou lei
den. De Zierikzeese Gecommitteerde Raad, Cornelis Stavenisse, was bij dit alles
niet eens aanwezig geweest35.
Of de gedeputeerden van de andere steden beter voorbereid waren, is niet he
lemaal duidelijk; ze hebben in elk geval geen van allen enig voorbehoud ge
maakt. Voor de Walcherse steden is dat wel begrijpelijk; als ze al niet vooraf op
de hoogte zijn geweest - en dat ligt in elk geval voor Veere en Vlissingen wel
voor de hand36 - hadden ze op de 18e nog genoeg tijd gehad voor een of andere
vorm van haastige ruggespraak. Dat gold echter waarschijnlijk niet voor Goes en
zeker niet voor Tholen en Zierikzee. Wat Goes betreft, de overigens evenmin op
de zitting aanwezige Gecommitteerde Raad, Gerard van der Nisse, heer van
Kruiningen, was een oom van Nassau-Odijk's vrouw, wat voorkennis wel aanne
melijk maakt. Bovendien was de machtspositie van de beide burgemeesters, Elle-
32. Behalve uit de Statennotulen is hier ook geput uit 'Aantekeningen uit de Statenvergaderingen',
RAZ, ASZ. inv.nr.3193)
33. 1640-1718; zijn schoonvader, Jacob de Jonge van Ellemeet was een halfbroer van Job de Jonge.
34. Notulen Zeeland, 14 maart 1664.
35. L. van Aitzema, Saken van Staet en Oorlog (Den Haag 1669-1672) dl. 6, 614.
36. De secretaris van Vlissingen, Dirk Buysero, was in ieder geval in het complot. Briefwisseling
C. Huygens (J.A.Worp ed. Den Haag 1911-1916) dl.6, nr.6676.
50