woutsdijk37 en Westerwijk, blijkbaar zodanig dat ze ruggespraak niet nodig acht ten38. Voor Tholen gold waarschijnlijk hetzelfde; de aanwezigheid van maar liefst vijf gedeputeerden van laatstgenoemde stad wijst op voorkennis en de stad werd in deze periode volledig gedomineerd door één familie; van Vrijberghe39. Twee dagen later deed de prins er zelf nog een schepje bovenop en verraste waarschijnlijk vrijwel iedereen, inclusief zijn eigen raadgevers, door Nassau- Odijk voor te dragen als zijn vertegenwoordiger. Niet alleen had deze de reputa tie een notoire losbol te zijn, hij voldeed ook in geen enkel opzicht aan de bij een vorige gelegenheid door de Staten geformuleerde criteria, hij was geen Zeeuw, bekleedde een militair ambt en stond, zoals we al zagen in een te nauwe graad van verwantschap met een van de Gecommitteerde Raden. Waarschijnlijk was de raadpensionaris zelf, natuurlijk de eerst verantwoorde lijke voor een goed verloop van de beraadslagingen, wèl tijdig ingelicht over deze prinselijke actie; hij kwam namelijk met de nauwelijks spontaan te achten (en niet nader geadstrueerde) vondst, dat Odijk een Zeeuw zou zijn 'door zijn ge boorte, als zijnde van den huize van Nassau', een standpunt dat door burgemees ter Muenincx van Middelburg onmiddellijk werd gedeeld.40 De situatie in de vergadering moet nogal rommelig en ongemakkelijk geweest zijn. De notulen, waaraan de Huybert persoonlijk veel aandacht moet hebben besteed,41 zijn dan ook enigszins ambivalent: na deliberatie over de verschillende punten van be zwaar zouden alle" leden ingestemd hebben met de visie dat Odijk (bij nader in- 37. Cornells van Watervliet, heer van Ellewoutsdijk (1631-1669). Drie generaties van zijn geslacht hebben in Goes grote invloed gehad. De families van Watervliet en van der Nisse waren aan elkaar geparenteerd. 38. In het Stadsarchief van Goes is over deze zaak, noch over het conflict over de afdanking van troepen iets te vinden dat wijst op overleg binnen de stadsregering. Toen de volgende dag de aanstel ling van Nassau-Odijk aan de orde kwam, verklaarden Ellewoutsdijk en Westerwijk zich 'gequalifi- ceerd' (n.b. niet 'geautoriseerd') (RAZ, ASZ, Aantekeningen uit de Statenvergaderingen, inv.nr. 3193). De machtspositie (en beloning) van beide burgemeesters blijkt ook als na de dood van van der Nisse in 1669, eerst Ellewoutdijk, en toen die al na drie maanden ook stierf, Marinus Westerwijk tot Gecommitteerde Raad benoemd werden. 39. De belangrijkste leden daarvan waren in deze periode de broers Cornelis (1623-1683), lid van de Raad van State, Willem (1624-1679), Gecommitteerde Raad van Zeeland en Johan (1636-1678), vanaf 1668 tot 1673 bijna onafgebroken burgemeester van Tholen en gedeputeerde in de Staten. Een vierde broer was de kolonel Theodore van Vrijberghe (1626-1679). Hun neef Bonifacius (1625- 1690), was Gedeputeerde ter Staten Generaal en diens halfbroers Joan (1634-1684) en Willem (1635- 1669) waren resp. pensionaris van Tholen en rekenmeester van Zeeland. Op de prinsgezindheid van de familie kon niet zonder meer worden gerekend. Van Bonifacius was bijvoorbeeld bekend dat hij op goede voet stond met Johan de Witt (N.J.Japikse, Brieven van Johan de Witt, dl. 3 (Werken Histo risch Genootschap 31) nr.387) en kolonel Theodore was getrouwd met Maria van Sypesteyn, een dochter van Cornelis, heer van Hillegom, een oom en trouw aanhanger van de Witt. Vandaar dat men het blijkbaar veiliger had gevonden zich tijdig van de steun van de familie te verzekeren. Burgemees ter Johan, heer van Namen, hoewel volgens de Huybert een 'ongeletterd persoon' (N.J. Japikse, Cor respondentie van Willem UI en Hans Willem Bentinck, eersten graaf van Portland (3 dln, Den Haag 1927-1937) III, nr.26, R de Huybert aan de prins op 27 nov. 1668) werd in maart 1669 beloond met een benoeming tot prinselijk raadsheer. 40. RAZ, ASZ, inv.nr.3193, Aantekeningen uit de Statenvergadering, inv. nr.3193. Burgemeester Muenincx wordt voor zijn aktieve steun aan de prins in 1671 beloond met het drostambt van St.Maar- tensdijk voor zijn minderjarige zoon Pieter. 41. Het archief de Huybert (RAZ.nr.67.2, inv.nr.10) bevat afschriften (in hetzelfde handschrift) van de notulen betrekking hebbend op de verheffing tot Eerste Edele van prins Maurits in 1596, in een mapje samen met die van 21 sept. 1668. 42. Cursiveringen (hier en later) van de transcribent. 51

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1996 | | pagina 79