rentmeesters, die bijna allemaal ook leden van de stadsregering waren en waar
van Jacob de Witte53, de Rentmeester Beoostenschelde, de voornaamste was,
werden daarvoor akten van vrijwaring voorbereid. Dit drastische en natuurlijk
onrechtmatige middel was in 1663 ook al eens gebruikt toen Zierikzee er een on
derzoek naar de bedrijfsvoering van de Ontvanger-Generaal54 mee had afge
dwongen. Het feit dat Daniël Stoutenburch ook in dat jaar heer burgemeester55
was, doet vermoeden dat we hem ook nu als de drijvende kracht achter de geno
men actie moeten zien.
De raadsheer Stavenisse werd, omdat deze 'de commissie bekleedt van in de
diepte secreten van de regeringe te penetreren' in zeer beleefde (of ironische?)
termen verzocht 'zoo haast doenelijk een keer herwaarts te komen om ons nader
te komen berichten wat (aan de lijst van grieven) nog bij of af konde gedaan
worden'56. Het lijkt duidelijk dat deze geprobeerd heeft zich te onttrekken aan de
behartiging van directe stadsbelangen, daarmee zijn zwager en rivaal bijna open
lijk tartend. Dat deze blijkbaar niet bij machte was om hem tot de orde te roepen
en Stavenisse er hierna in zal slagen om zich tot 1672 op zijn Middelburgse post
te handhaven, zal wel te maken gehad hebben met een algemeen gevoelde wens
om vooral nu een nieuwe ronde van ruïneuze factietwisten te voorkomen. Zoals
we nog zullen zien, had een groot deel van de door Verheye verzamelde grieven
betrekking op machtsmisbruik in het College van Gecommitteerde Raden en de
situatie lijkt dan ook een beetje op de klachten van sommige hedendaagse Britse
politici over een Brusselse organisatie, waarvan ze zelf deel uitmaken.
Toen in de openingszitting van de decembervergadering op de vijfde bleek dat
Zierikzee opnieuw niet gecompareerd was, konden nadere stappen natuurlijk niet
uitblijven. Na uitvoerige deliberatie bleek dat de meningen nogal verdeeld waren
en dat werd nu ook trouw genotuleerd: de eerste Edele, Tholen en Veere stelden
een nieuwe bezending voor, Goes excuseerde zich van de besluitvorming en
Middelburg en Vlissingen waren voorstanders van de harde lijn. Zij wilden
slechts een rappel van de beschrijvingsoproep sturen en, als dat ook zou worden
genegeerd, conform het reglement gewoon 'met de besognen voortgaan'. Ze
blokkeerden daarna het voorstel om nog een keer een raadsheer naar Zierikzee te
sturen door te stellen dat voor zo'n besluit unanimiteit vereist was, een regel die
hen blijkbaar pas na de toelating van Odijk plotseling weer te binnen was ge
schoten! Uiteindelijk werd inderdaad alleen een bode met een hernieuwde op
roep gestuurd en, nadat die op de achtste met slechts een ontvangstbevestiging
was teruggekomen, besloot men dat 'Zierikzee nu is voldaan', zodat gewoon met
de zaken kon worden voortgegaan.
Rond die tijd moet de raadpensionaris ook de door Verheye opgestelde 'deduc
tie' ontvangen hebben, waarin, behalve 'een rechtvaardig vertoog van klachten
over de misusen en infractien, eenigen tijd herwaarts in de regering gepleegd',
ook de aankondiging van de blokkering van belastinggelden was opgenomen.
Het stuk was al in de Zierikzeese Raadsvergadering van de 24e november gear
resteerd, maar was daarna nog tot 10 december onderwerp van discussie ge-
53. 1628-1679; hij was burgemeester geweest in 1659 en 1663.
54. Johan van der Stringe 'overleefde' het onderzoek, maar moest wel zijn administratie en rappor
tage verbeteren.
55. Samen met Jacob de Witte als gemeenteburgemeester.
56. GASD, SAZ, inv.nr.130, Uitgaande stukken, 18 nov.1668.
56