geregeld dat garnizoenscommandanten van stemhebbende steden ook een eed
van trouw moesten afleggen aan de magistraat van de stad, die bovendien de be
schikking zou houden over de stadssleutels en het uitgeven van het
(wacht)woord78. Brouwershaven, hoewel geen stemhebbende stad, had dat recht,
na een een onderbreking tijdens een lange periode van onenigheid met de Staten,
in 166779 'bij provisie' herkregen. Volgens van Vrijberghe's instructie en de brief
van Gecommitteerde Raden die hij voor de stadsregering meebracht, werd dit
recht nu echter expliciet aan hem verleend en dus de facto opnieuw aan de stad
ontnomen. Terwijl de vroedschap ontsteld kennis nam van die brief, liet de kolo
nel alvast maar de 'portier van zijn sleutels ontlasten, de stadspoorten overnemen
en zijn schepen de stad verder binnenvaren.
Ook in Zierikzee was de Raad inmiddels in spoedberaad bijeen. Bij afwezig
heid van de regerende burgemeesters werd die geleid door drie 'voorzittende
(oud)burgemeesters'80. In de vergadering werd door burgemeester Stoutenburg
(de enige heer burgemeester onder hen) 'omvrage gedaan wat voorzorge, bij
deze onverwachte aanlanding van soldaten diende geresolveert tot verzekeringe
van onze stad en verijdelinge van de kwade desseinen van enige forsige regenten
binnen dese provincie'. De Raad besloot daarop om onmiddellijk alle maatrege
len te nemen die nodig waren om de stad in staat van verdediging te brengen. De
poorten werden gesloten, de blijkbaar dichtgevroren stadsgrachten 'gebijt' en de
burgerwachten bewapend. De volgende dag werd bovendien besloten om daar
nog eens 100 waardgelders aan toe te voegen en tevens om een deputatie naar
Brouwershaven te sturen81 die bij kolonel van Vrijberghe moest 'ondertasten de
ware reden van de aanlanding van deze militie, en aan zijn Edele met krachtige
woorden te denuntiëren dat deze magistraet geenszins zal lijden enige inlegering
van soldaten, maar gezind is dezelve feitelijk te repousseren, met protestatie voor
God van te willen onschuldig zijn van het in dat geval te storten bloed'82. Hoewel
de kolonel hen uitgelegd had geen andere instructies te hebben dan garnizoen te
houden in Brouwershaven83, kwam de delegatie blijkbaar weinig gerustgesteld te
rug, want de Raad besloot nog diezelfde dag dat de wacht zou worden voortgezet
en bovendien de volgende dag geschut op de wallen geplaatst.
Hoewel in de notulen van de zesde sprake is van 'reeds gepleegde foules ten
plattelande', gaf de stemming van de stadsbevolking blijkbaar geen reden tot be
zorgdheid; een dreiging van buiten bevorderde kennelijk ook hier de saamhorig
heid.
Al gauw bleek de stadsregering van Brouwershaven voldoende van de schrik
bekomen om een campagne van tegenwerking en getreuzel in te zetten die de
hele legeringsperiode duren zou. Ze weigerden alle medewerking, zogenaamd
omdat de orders getekend waren namens Gecommitteerde Raden en niet namens
de Staten van Zeeland, en stuurden onmiddellijk de stadssecretaris, Carst van der
78. Ten Raa en de Bas, Het Staatsche Leger, V, 27
79. Notulen Zeeland, 19apr.l667
80. GASD, SAZ, raadsnotulen 7 en 18 febr. 1669. O.m. vanwege hun totnutoe centrale rol in de
zaak, moeten dat de afgaande burgemeesters Stoutenburg en de Keyser geweest zijn plus oud-burge
meester de Witte, die op de 18e belast blijkt te zijn met de leiding van de versterkte schutterij.
81Bestaande uit Nicolaas Cau en Cornelis van der Borre.
82. GASD, SAZ, inv.nr.7, raadsnotulen 5 febr. 1669.
83. Journaal van kolonel van Vrijberghe (zie noot 74).
63