bevat. In het verslagjaar werd aan dit gedeelte van de collectie nog een 40-tal stukken van walvisachtigen toegevoegd, gevonden in de Westerschelde. Zij wer den opgehaald door schipper W. van Rooy van de NZ 41 van een gemiddelde diepte van 10 meter. De stratigrafische herkomst is waarschijnlijk laat-Mioceen tot vroeg-Plioceen. In deze laag komen ook grote haaientanden voor van een Cacharodon-soort. Door bemiddeling van E. van Dijke uit Vlissingen werd een groot aantal beende ren ontvangen, welke door een werkvaartuig zijn opgezogen uit de Euroigeul. Helaas zijn door de methode van het zandzuigen vele beenderen beschadigd. Het zand en andere voorwerpen die opgezogen werden, zijn via een rooster gefilterd, waarna de grote delen op het rooster achterbleven. Dit gebeurde met de nodige kracht. De meeste botten zijn afkomstig van de mammoet, zeker een daarvan vertoont pathologische afwijkingen en is daardoor zeer bijzonder. Tevens was bij deze hoeveelheid botten de schedel van een reuzenhert. Het ontbreken van een gewei en de grootte ervan maakt duidelijk, dat het om een (zeldzaam) vrouwelijk exemplaar gaat. De tweede in de verzameling! Fotograaf F. Viergever heeft een groot aantal opnamen gemaakt van de collectie in verband met de catalogus. Natuurhistorische voorwerpen, onderafdeling Mollusken De conservator F.A.D. van Nieulande bericht als volgt: Dankzij een al enkele jaren lopend onderzoek door leden van de Werkgroep Geo logie, ter voorbereiding van een her-inventarisatie van de in onze regio voorko mende fossiele schelpen is in deze groep Mollusken een nieuwe soort ontdekt. In de familie van de Glycymerididae kwam de heer P. Moerdijk tot de ontdek king dat in de grote aantallen monsters van een algemeen bekende soort Glycy- meris variabilis (J. de C. Sowerby, 1824) een splitsing was te maken in twee groepen op grond van enkele typische kenmerken welke in elke groep steeds constant waren zonder overgangen tussen beide groepen. Toen hij met deze waarnemingen bij mij kwam, was ik direct overtuigd dat het hier ging om een nog niet beschreven soort binnen deze familie. Sinds deze ontdekking in 1991 heeft een uitgebreid literatuur- en materialenonderzoek ons geleid langs diverse Europese musea waarbij Frankfurt, Basel, Bordeaux, Brussel, Haarlem en Leiden werden bezocht door een van ons, of door beiden gezamenlijk. Vele verzamelin gen van particulieren en ook die van het Genootschap stonden aan de basis van de in juni verschenen publicatie van een nieuwe soort, Glycymeris radiolyrata Moerdijk en Van Nieulande, 1995. De naam radiolyrata is in de beschrijvende zin gekozen en verwijst naar een van de opvallende kenmerken van de schelp, namelijk de vanaf de top uitwaaierende fijne ribbetjes, radio van Lat. radiare en lyrata van Lat. lyra. Met het computerprogramma Eledone is begonnen met de registratie van reeds eerder gedane verwervingen, zie ook het verslag over 1992. Het betreft 43 soor ten uit de collectie van de heer K. Roelse en om 103 soorten uit de collectie van de heer G.W. Beefting. J.H. Kluiver XVIII

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1996 | | pagina 22