zijn mogelijke aankopen op veilingen niet geheel afhankelijk van in allerijl onder
nomen actie tot het verkrijgen van subsidies of giften. De werkzaamheden ten be
hoeve van de aanpassing van de bruikleenovereenkomsten met de diverse instel
lingen waar collecties zijn ondergebracht, werden in het verslagjaar voortgezet.
De Commissie voor de verzamelingen kwam tweemaal bijeen ter bespreking van
de activiteiten. Met betrekking tot de aanwinsten, die wegens het grote beslag op
de ruimte in het jaarboek thans selectief worden vermeld, besloot de commissie
jaarlijks een volledige lijst samen te stellen. Deze is op aanvrage verkrijgbaar.
In de Zeeuwse Museumstichting namen de vertegenwoordigers van het Genoot
schap deel aan een principiële discussie over de ruil van een schilderij van
W. Mesdag, Vissersschepen op kalme zee (1896) tegen een bloemstilleven van
Johannes Goedaert. Zij namen, mede op grond van het Beleidsplan van 1981 het
standpunt in dat vervreemding niet raadzaam zou zijn, in de eerste plaats omdat
een onderscheid tussen Zeeuwse en niet-Zeeuwse objecten voorbijgaat aan het
feit dat de cultuur in Zeeland in het verleden een resultante was van invloeden uit
het zuiden, noorden en gebieden overzee, in de tweede plaats omdat het specifiek
Zeeuwse meer reliëf krijgt in een algemene context, en in de derde plaats omdat
dergelijke transacties de 'goodwill' voor de musea ondermijnen, zoals het
Genootschap destijds een ondoordacht beleid heeft moeten bekopen met de in
trekking van het legaat Bal. Nadat aanvankelijk het Genootschapsstandpunt pre
valeerde is de beslissing tot ruil tenslotte met de kleinst mogelijke meerderheid
genomen.
Over de afzonderlijke onderdelen berichten de conservatoren als volgt:
Boeken en handschriften
Onderafdeling handschriften
De conservator mr. W. Dirksen bericht als volgt:
In het verslagjaar werd een begin gemaakt met een nieuwe beschrijving van het
deel van de handschriftencollectie dat als bruikleen aan de provincie Zeeland in
de Zeeuwse Bibliotheek berust. De handschriftencatalogus van het Genootschap
(1861, met vervolgen van 1869 en 1874) voldoet alleen reeds door zijn inrichting
niet aan hedendaagse eisen. Vervolgens heeft meer dan een eeuw wel en wee de
collectie belangrijk gewijzigd, zodat er alle reden is voor een nieuwe beschrij
ving.
Momenteel kunnen de in de Zeeuwse Bibliotheek berustende handschriften
slechts geraadpleegd worden aan de hand van indertijd door de Provinciale Bi
bliotheek vervaardigde en op het Zeeuws Documentatiecentrum (onderdeel van
de Zeeuwse Bibliotheek) aanwezige fiches welke geordend zijn op auteursnaam
(brieven ook op naam van de geadresseerde). De fiches geven geen informatie
over de inhoud, tenzij die uit een titel blijkt. Een en ander is een groot nadeel,
omdat nu een overzicht van de handschriften naar onderwerp ontbreekt. Ook de
nummering van de afzonderlijke handschriften biedt vaak geen steun bij het zoe
ken, omdat niet zelden bijeenbehorende handschriften elkaar niet opvolgende
nummers dragen. Ook bij de Zeeuwse Bibliotheek werd de behoefte gevoeld aan
een betere toegankelijkheid van alle in de bibliotheek berustende handschriften
waarbij ook praktische overwegingen een rol speelden, bijvoorbeeld het vervan
gen van moeizaam zoeken in bakken met fiches door lezen van beeldschermen.
XIII