klei) en afgedekt met een laag loodglazuur. Ze zijn beter bestand tegen slijtage dan de duurdere majolicategels die als vloertegel dan ook niet inburgerden. Na 1660 worden de diverse vloeren in de ambtswoningen belegd met grote zwarte en witte 'stenen' (marmerplaten?). De gele en groene plavuizen blijven echter ook in de 18e eeuw in treks. In 1995 liep ik bij een tegelhandelaar in Amsterdam binnen en zag daar een vroege w andtegel. 'Een Middelburgse', zei de man. 'Hoe weet u dat?' 'De vroeg ste tegels komen uit Middelburg.' Een duidelijk voorbeeld van my the-vorming op basis van een verloren gegaan archiefbescheiden dat de Antwerpse 'geleyers- pottebacker' Joris Andries(z) zich in 1565 in Middelburg vestigde. Het is in bijna alle publicaties overgenomen, met overigens steeds het onjuiste jaar 1564. Een probleem bij een onderzoek naar de geschiedenis van de vroege wandte gel (van vóór 1680) op Walcheren is dat in 1809 het archief van Vlissingen ver brandde bij de anti-Napoleontische inval der Engelsen1'. Middelburg werd op 17 mei 1940 door Duitse brisantgranaten getroffen. Een derde van de oude stads kern verbrandde, het stadhuis incluis, waardoor het aldaar bewaarde archief van de stad verloren ging. Zodoende ontbreekt ieder archiefdocument dat ons zou kunnen zeggen of er in de 17e eeuw in deze Walcherse steden tegelbakkerijen waren. Het Rijksarchief werd in 1940 grotendeels gespaard. Daarin bevinden zich twee belangrijke bronnen10: 1. De registers van de 'tol van Yersickeroort' uit de 16e en 17e eeuw, waarin iedere scheepsvracht die Zeeland binnenkwam of uitging is genoteerd, ook die van en naar Antwerpen. Deze van oorsprong middeleeuwse grafelijke tol kende in 1590 een aantal kantoren. Voor ons is vooral het tolkantoor van Middelburg van belang". Van het later ingestelde kantoor van het grensfort Lillo (even ten noorden van Antwerpen) zijn er geen oudere boeken dan van het jaar 1628. Uit het laatste kwart van de 16e eeuw bleven slechts de tolregisters van 1584 tot en met 1595 bewaard. Deze boeken van de diverse kantoren zijn nog niet alle stel selmatig op 'geleyersgoed' (majolica) onderzocht. De oogst van de steekproeven is gering, maar geeft ons wel een voorlopig beeld; de meeste posten uit 1584 en 1588 hebben betrekking op de inboedels van lieden die Antwerpen voorgoed ver lieten. In augustus 1590 betaalt de schipper Jan Claes die bij Lillo over de Schelde Zeeland binnenvoer in Middelburg tol voor een 'kiste gheleyerswerck, weert 8 Kort daarna wordt daar door 'Jacob Janss comende van Lillo een mandeken met geleijerse potten, waarde 2' aangemeld. Het register van 1592 van het kantoor Middelburg heb ik geheel op majolica onderzocht. Hier volgt de oogst. 17/18 maart: 'Geert Franssone uit Lillo met een kiste geleyerswerck waerd 8' en 19 juni: 'Adriaen Hendricx uit Antwerpen voor 14 aan voetberdt mutsaet [takkebossen] ende steenckens' [het is niet zeker dat het hier om majoli categels gaat]. In de jaren 1590 en 1592 werd er dus in Middelburg Antwerpse majolica aangevoerd, zij het een zeer geringe hoeveelheid1'. De tolregisters van de jaren tussen 1595 en 1628, waarin de majolicabakke- rijen in Antwerpen ophielden te produceren, bleven helaas niet bewaard11. De tol registers van na 1648 (Vrede van Munster, waardoor de invoer uit de Zuidelijke Nederlanden fiscaal minder belast werd) zijn ook van belang voor de geschie denis van het Nederlands aardewerk. Op deze transporten komen we verderop terug. 3

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1997 | | pagina 29