die in 1699 worden gezet kostten 7'A cent per stuk, wat duurder dan de ook niet zo goedkope 23 witte en gevlamde dun[n]e (6 cent) uit dat jaar. In 1750 re kende 's lands metselaar Jan Bommenee voor de dubbele witte tegels nog steeds 6 cent en ze waren daarmee ook dubbel zo duur als de gewone witte. Wanneer men de gebezigde terminologie vergelijkt valt het op dat er een tegenstelling is tussen 'dobbele' of 'dikke' enerzijds en 'dunne" anderzijds. Er is een Walcherse bron uit 1745-1750 die uitsluitsel geeft. Walcheren had een bouwkundig inspecteur aangesteld. Adriaan Bommenee uit Veere (geb. 1685). Deze deskundige heeft na zijn pensionering zijn praktijkervaringen op schrift ge steld in een 'Testament'41. In de gedrukte versie leqst men op blz. 68 over de prij zen van plavuizen en tegels: '100 dobbelde tegels, dat is de helft dikker, soo witte als gevlamde kosten 17 Schellingen [per honderd]'. Adriaans zoon Jan Bommenee gebruikt als 's lands metselaar ook de aanduiding 'dobbele witte'42. De term 'dubbele' slaat hier niet op de wijze van beschilderen, want wat zou men onder een dubbele bloempot moeten verstaan? Een groter formaat (bijvoorbeeld 17x17 cm) zou moeilijk aansluiten bij normale tegels (13x13 cm) en ook zou de prijs daarvoor dan te laag zijn'13, Hollestelle spreekt in haar dissertatie (1961) over de vuurvaste Vlaamse bak stenen en noemt daarbij het Delftse reglement van 1565 voor het keuren van bak steen. Hierin wordt deze steen afzonderlijk genoemd en men onderscheidt deze in 'enkele" met een afmeting van 9,5 x 4,5 x 1.5 duim. en 'dubbelde' van 9.5 x 4.5 x 2,25 duim44. Trouwens men kende de term 'dubbele' in deze betekenis ook in het gewone spraakgebruik, zoals een 'dubbele Dirkjespeer"45. Ook in de Rot terdamse tegelbakkerijen onderscheidde men in 1663 'harders' en 'dubbelde har ders'. De 'harders' werden op 3 gulden de honderd getaxeerd, de 'dubbelde har ders' op 4 gulden46. Maar wat was nu het doel van 'dubbele', extra-dikke tegels? Een nauwkeurige lezing van alle notities uit de declaraties levert het volgende beeld: Dubbele te gels treft men aan in het eerste kwart van de 17e eeuw en ze worden toegepast in de haardstede; aan het einde van de 17e eeuw is het mode om de schouw te be zetten met banen witte en gemarmerde (gevlamde tegels). Dan komt ook de term 'dikke of dubbele' weer naar voren. Dubbel waren ook de vuurvaste 'Vlaamse stenen' en ook de bekende loodbakken haardstenen met reliëf. Tinglazuurtegels van grotere dikte achter het vuur zouden de hitte beter verdragen dan de normale dunnere. Het zal duidelijk zijn dat de dikte van een tegel niet altijd bepalend is voor zijn ouderdom. Er zijn inderdaad tegels met hetzelfde decor die anderhalf keer zo dik zijn als de normale dikte47. Het 'Thool.se huis Om een beeld te krijgen van de 17e-eeuw.se betegeling van één huis is de ambts woning van de Gecommitteerde van Tholen als voorbeeld uitgekozen. Dit huis maakte nooit deel uit van de abdij, maar werd in 1599 gebouwd in de zuidoost hoek vóór de muur tussen plein en kooltuin van de abt, later kaatsbaan. Na twee jaren werd het kleine gebouwtje verlengd en na een aantal jaren nogmaals ver groot. Het huis diende van 1851 tot 1936 als venduhuis der notarissen en werd 14

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1997 | | pagina 40