delburg, Antwerpen en Brugge71. Hudig noemt ook nog een inventaris van een te gelbakker die in 1668 vorderingen had onder meer in Zierikzee en in Middelburg72. Ene Hekkenhoek moet, volgens Hudig, in 1682 van het Middel burgs stadsbestuur permissie hebben gekregen om een fayence-bedrijf te starten, maar of hij daar werkelijk gewerkt heeft, is onbekend7'. Adriaan Bommenee zei al dat ca. 1700 de geschilderde tegels uit Delfshaven kwamen en in 1745 uit Rot terdam en de witte uit Gorkum. Adriaan Bommenee schrijft alles over soorten steen, tras etc., maar niets over het productieproces. Hij had op Walcheren duide lijk geen gelegenheid gehad steen- en tegelbakkerijen in bedrijf te zien7J. Dan is er nog een archivalische bron, de al eerder genoemde tolregisters, maar nu betreft het de aanvoer c.q. import van kalkhoudende aarde, een onmisbare grondstof voor de bakker van aardewerk. Na de vrede van Munster die in 1648 officieel een einde maakte aan de oorlog met Spanje, was het weer beter moge lijk om producten uit de Zuidelijke Nederlanden aan te voeren; ze werden nu niet meer extra fiscaal belast met licentgelden. We zien dan ook kort daarna dat de tolregisters melding maken van de invoer van aarde via de Schelde (tolkantoren Lillo en Sas van Gent). De schippers hebben vrachten aan boord voor klanten in vooral Delft en Rotterdam en bij uitzondering ook voor een afnemer in Harlin- gen. Vrachten 'aerde' en potaerde' met eindbestemming Middelburg worden nauwelijks aangetroffen, 'gleyersaerde' voor Middelburg in het geheel niet75. In dit verband is het ook duidelijk dal Adriaan Bommenee ook niets van invoer van aarde uit het Schcldebekken wist. Volgens hem werden alle tegels uit zijn lijd ge bakken van Engelse aarde70. Dit is wel begrijpelijk omdat de invoerroute van Doornikse aarde via Lillo, stroomafwaarts van Antwerpen, met bestemming Hol land niet langs Walcheren liep, maar langs Bergen op Zoom en Tholen. De veel minder gebruikte invoerroute via Sas van Gent liep weliswaar langs Walcheren, maar de schippers met vrachten voor Holland deden Walcheren waarschijnlijk niet altijd aan. Archiefgegevens over invoer van Engelse plateelaarde in Walche ren zijn nog niet gevonden. Nader onderzoek is gewenst. Een inventarisatie van tegels van vóór 1700 waarvan zeker is dat ze aan muren op Walcheren zijn aangetroffen Vooraf dit. Tegels in situ, d.w.z. op hun oorspronkelijke plaats, treft men niet veel meer aan77. Voor het onderzoek werd onmisbare hulp geboden door oude en jon gere verzamelaars op Walcheren, ook van enkele van de zogenoemde 'gravers'. De fragmenten (zonder handelswaarde) zijn als bron zeer betrouwbaar. De grote hoeveelheden zijn immers niet van elders ingekocht. De overeenkomst van de verzamelingen is een extra bewijs voor de Walcherse vindplaatsen van de objec ten"^. Vooral in Vlissingen, waar de binnenstad voor een groot deel overhoop werd gehaald, zijn de laatste decennia veel tegels en tegel- en majolicafragmenten ge vonden. In Middelburg heeft men, in tegenstelling tot Rotterdam, verzuimd de vondsten bij het puinruimen in 1940 samen te brengen in openbare collecties. Wel werden gevonden tegels in sommige gevallen herplaatst in gerestaureerde panden. Het meest kostbare dat werd gevonden, is echter in particulier bezit ('gravers') en moeilijk bereikbaar, ook voor serieus onderzoek. Van de gunstige uitzonderingen heb ik dankbaar gebruik gemaakt. 25

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1997 | | pagina 51