Als vergelijkende steekproef nog een jaar uit de 18e eeuw:
Sinds 1746 wordt de woning gebruikt door raadsheer Jacob Hurgronje. Direct wordt er ver
bouwd, waarvoor ook duizenden bakstenen nodig zijn. Niet minder dan 4.275 witte wandtegels
worden aangebracht. Ze kosten dan iets minder dan 3 cent per stuk. Opvallend is dat de gele en
groene plavuizen nog steeds gewild blijken: 41 van 7 duim en 25 van 6 duim.
NOTEN
De publicatie van dit artikel werd mede mogelijk gemaakt door financiële bijdragen van Novartis
Pharma B.V. en de Van Loo-De Ruijter Stichting te Epse.
1. Zie voor de chemische analyse van de grondstoffen en voor de invloed van de samenstelling
van de klei op de bakkleur A.J. Rijken, Aardewerk en aardewerkindustrie. Den Haag 1952. De me
ning van ir. P.J. Tichelaar te Makkum gebaseerd op zijn grote praktijkervaring wijkt op een aantal
punten van die van ir. Rijken af. In dit korte overzicht als inleiding op mijn artikel is zijn kritiek on
der dank verwerkt.
2. Overbekend zijn de tegelvloer van ruim 500 majolicategels uit de voormalige abdij van Herc-
kenrode, besteld in 1532 en het zeer grote tableau van wandtegels met de bekering van Saulus 1547,
teruggevonden bij het atelier van Guido Andries.
3. Van Dillen, 17-18: De Schepper, 291-292; Thijs, 86. 128.
4. In de catalogus van de tentoonstelling 'Antwerps Plateel', uitgegeven als dubbelnummer van
het mededelingenblad van de vrienden van de nederland.se ceramiek nr. 62/63 (1971), zijn naast
overbekende afbeeldingen er ook van wandtegels uit Nederlands bezit waarvan wordt gesteld dat ze
uit 'Zuid-Nederland' komen, 'misschien Antwerpen'. In nr. 66/67 (1972) blijken de toeschrijvingen
niet alle houdbaar.
5. Zie recente publicaties van Dumortier, Oost en Veeckman (lit.)
6. Onder meer in het atelier van Guido II Andries en Andries Eynhouts in 'De Tennen Pot' aan de
Sint-Jansvliet (zie lil. Dumortier en Oost).
7. Overzichten van de tegelgeschiedenis vindt men o.a. in:
Hoynck van Papendrecht (zie lit.); C.H. de Jonge, Nederlandse tegels. Amsterdam 1971; J.D. van
Dam, Nederlandse tegels. Utrecht/Antwerpen 1988.
8. Niet altijd werden de plavuizen verwijderd om nieuwe te leggen. In de gang van een huis in de
Spanjaardstraat te Middelburg heeft men vijf lagen plavuizen op elkaar aangetroffen (mededeling de
heer P.J. Krijger te Middelburg). Dat: dit geen uitzondering was, blijkt uil een identieke vondst van
vijf lagen te Utrecht Archeologische en Bouwhistorische Kroniek van de Gemeente Utrecht 1988,
blz. 65, afb. 58).
9. Het gemeente-archief van Vlissingen (bezocht op 23 april 1996) bezit nog enkele stukken van
vóór 1809, ook uit de 17e eeuw, maar uit geen blijkt de vestiging of de aanwezigheid van een tegel
bakker. Uit het bewaarde archief van het metselaarsgilde 1590-1806 blijkt dat: in dit gilde waren op
genomen: metselaars, steenhouwers, schaliedekkers, kalk- en steenverkopers. Een Lucasgilde was er
niet. In de ledenlijsten (met namen en beroepen) van het metselaarsgilde over diverse jaren komen
geen majolicabakkers of pottenbakkers voor. Ook in de bewaarde registers van Eigendomsoverdrach
ten blijkt niet dat er in Vlissingen een majolicabakker gevestigd was. Het register verwijst: vaak naar
acten, die echter niet gespaard bleven. Wel blijkt uit de gildeboeken (inv. nr. 79) dat er 'nieuwen ge-
backen steenpannen en plavuijsen' worden ingevoerd. De heer Tramper van deze archiefdienst heeft
voor mij. zonder positief resultaat, gezocht naar andere bronnen, zoals in de aanwezige Doop-,
Trouw- en Begraafregisters.
10. Op deze bronnen werd ik geattendeerd door drs. J.H. Kluiver te Middelburg.
11. De overige tolkantoren waren in Vlissingen, Arnemuiden, Veere. Goes en Bergen op Zoom. Van
1591 zijn ook de registers van de kantoren Reimerswaal en Tholen bewaard. Voor de aanvoer van
aarde is het later geopende kantoor van Sas van Gent (pas in 1644 veroverd) van belang.
12. RAZ, Archief van de Rekenkamer, inv. nr. 505, B 5051-B 5091. B 5091 betreft het jaar 1592.
Wel is er in Middelburg tol betaald voor vele duizenden 'plaveijsteenen' via de Schelde vanuit Me-
chelen, Antwerpen of Lillo aangevoerd (partijen van 8.000 tot 50.000 stuks). Ze waren niet als ge-
leijerswerk in manden of kisten verpakt en hadden een waarde van 0.24 tot 0,525 cent per stuk, zodat
41