47. Van ir. P.J. Tichelaar te Makkum ontving ik een in 1737 te Makkum vervaardigde, extra dikke,
blauw-witte 'wezen'tegel, 129x129x18 mm. volgens hem gemaakt: en toegepast als vloertegel.
48. De gegevens over bouw en restauratie zijn ontleend aan Lussanet de la Sablonière, 44-45 (met 6
afb. van dit huis).
49. RAZ, Rekenkamer inv. nr. 508, C 379.2 Acquitten Pieter Slinder metser over het jaar 1610.
50. RAZ, Archief van de Rekenkamer, inv. nr. 508, C 438 Acquitten Pieter Slinder metser over hel
jaar 1615.
51. RAZ, Archief van de Rekenkamer, inv. nr. 508. C 529.2 Acquitten Willem Versanders metser
over het jaar 1624.
52. RAZ, Archief van de Rekenkamer, inv. nr. 508, C 693 Acquitten metselaar Abraham Biestman
over het jaar 1637.
53. RAZ, Archief van de Rekenkamer, inv. nr. 508, C 833 Acquitten metselaar Abraham Biestman
over het jaar 1643; C 933 en C 953 over de jaren 1649 en 1650.
54. 'Testament' Bommenee, 93; 'De preijs van de witte, gevlamde en geschilderde teegels of steen-
ties van 5 duym in 't vierkant werden verkogt bij de nommers soo deselve gesorteerl sijn: en die wer
den gebakken van Engelse aarde als alle p[l]ateelwerken:
100 vrakke teegels om 3,4 a 5 schellingen [=1-1 cent]
100 teegels nr. 9 £0-7-6
100 teegels nr. 12 0-8-6
100 teegels nr. 15 0-10-6
100 teegels nr. 18 0-12-0
100 teegels nr. 21 0-13-4
100 teegels nr. 24 0-15-0
100 dobbelde teegels, dat is die de helft dikker, soo witte als gevlamde 0-17-0
100 geschilderde teegels met blomwerk. gevlamde, als schildpad en groot en kleene lands[ch]ap en
alles na advenant 0-17- 0 5,1 cent]'
55. Het is niet meer te achterhalen of het delven van klei op Walcheren strikt was verboden. Wel
weten we van een plakkaat van voor 1536 tegen het delven van darink (zilt veen) dat in gedroogde
toestand gebruikt werd als brandstof voor de steenbakkerij. Het uitgraven en uittichelen leidde tot on
dermijning van de dijken (Hollestelle 1961, 121). Rivierklei was op Walcheren niet voorhanden. Wel
benutte men in Zeeland zilte slik of baggerklei voor baksteen fabricage ('Testament' Bommenee. 91
56. Unger, deel 3 (1931), nr. 821.
57. E. Neurdenburg, 'De twee majolica-tegels uit het refugium van de Abdij van Aduard in de stad
Groningen'. Oudheidkundig Jaarboek, 3e serie van het Bulletin van den Nederlandschen Oudheid
kundigen Bond, jrg. 2 (1922), 170-178.
58. H. Grotefend, Taschenbueh der Zeitrechnung des deutschen Mitlelalters und der Neuzelt.
(tweede druk, ed. Th. Ulrich) Hannover 1961, 12-13.
59. Unger, deel 2 (1926), nr. 350: Uittreksels uit de kwartiermeestersrekening 1561 augustus 1 -
1566 juli 31, blz. 512.
60. Joris Andries komt niet voor in de lijst van gevluchten uit vrees voor de represailles voor de
beeldenstorm, noch in de lijst van geconfisqueerde goederen terzake. Zie J. van Vloten (ed.), Onder
zoek van 's konings wege ingesteld omtrent de Middelburgsche beroerten van J566 en 1567. Werken
Historisch Genootschap, nieuwe serie (1873).
61. F. Brit ton, London Delfiware. London 1987, 19-21.
62. Neurdenburg, 1923, 21 en afb. 3; Neurdenburg, 1943, 84 en afb. 4; De Jonge, 76. De Jonge lijkt
niet goed op de hoogte met de plaatselijke situatie als zij schrijft dat de potjes 'werden opgegraven op
de plaats waar de Praemonstratenser Abdij heeft gestaan, die in 1570 is gesloopt'. De vondst werd
vóór 1923 gedaan.
63. J. Horne, English Tinglazed Tiles. London 1989, afb. 4 met onderschrift: Possibly Antwerp 13.4
x 1.6 cm. The Museum of London has two similar tiles: one from Leadenhall Street and the other
from Armoury House.
A.H. Christie, Pattern Design, 122, alb. 131 beeldt dit decor af (een met manner ingelegd paneel in
de San Vitale in Ravenna) en spreekt over een 'acanthusflower'. Men treft de afbeelding van deze
bloem ook vaak aan in de marges van middeleeuwse handschriften. Als majolicategel aangetroffen in
de vruchtenrand van de tegelvloer (Rouen 1542) in hel Musée de la Renaissance in Écouen bij Parijs.
[Een vijftal tegels met dezelfde opzet en kleurenverdeling, doch anders van sfeer en tekening, bevindt
zich in de collectie van het Prince.ssehof te Leeuwarden. De bruine acanthusbloem lijkt enigszins op
een dennenappel.]
64. Eén (met daarnaast fragmenten) in de grond van het terrein van het spoedig na 1574 afgebroken
Minderbroederklooster en één (met nog vele fragmenten) in de afvalput van het huis 'De Gulden Pot
anno 1534' op de Dam. Vooral dit Franciscanerklooster heeft veel te lijden gehad van de beeklen-
44