storm en de stad heeft veel geld beschikbaar gesteld voor hel herstel van de beelden. Over het terrein van het afgebroken klooster werd in 1591 de Bogardstraat aangelegd, een naam die niet in verband staat met het Bogardenklooster, destijds begrensd door Spanjaard- en Pieterstraat, maar zijn naam waarschijnlijk ontleent aan de boomgaard van hel Franciscanerklooster. In 1592 werd de koopmans beurs op de plaats van hel klooster gebouwd, aan de Korte Burg, juist tegenover de 'firmerie-kelder' van de abdij. De situering van bedoelde kloosters is duidelijk te zien op de stadsplattegrond in Braun en Hogenbergs Stedenboek (1572-1618). in facsimile opgenomen in Zeeland in oude kaarren (zie lit.). 65. J. Veeckman, 'Een majolica-oven aan de Steenhouwersstraat te Antwerpen.' Archeologica Me- diaevalis 17 (1994), 5-7. Een belangwekkend artikel over de vondst van deze majolica-oven van Lu cas Andries werd in het najaar van 1997 gepubliceerd door Claire Dumortier en Johan Veeckman (zie lit.). Hierin zijn de bedoelde tegelfragmenten afgebeeld (fig. 17). Mijn dank aan de heer Wim van de Loo uil Eindhoven die mij op dit artikel opmerkzaam maakte. 66. RAZ. belastingkohier 1000ste penning van 1606. 67. C. Dumortier et T. Oost. 'Un atelier de majoliques installé a Anvers vers 1600'. Bulletin van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis 60 (1989), 203-216. Het gaat hier om hel huis 'Dc Tennen Pot' aan de Sint-Jansvliet naast hel Sint-Julianusgasthuis, builen de Sint-Janspoort. Vanaf 1577 werd de zaak gedreven door Guido II Andries en na hem door zijn haltbroer de 'geleyerspotver- cooper' Andries Eynhouts. Deze was in 1589 als meester ingeschreven in het Lucasgilde. Eynhouls stierf in 1615. Behalve 'De Tennen Pot' was er ook nog het bekende bedrijf van Guido Andries dat vanaf 1573 lot 1621/22 gedreven werd door de eveneens tot de familie Andries behorende Guillaume van Brecht. 68. RAZ, Kohieren 1000ste penning 1604. 1606 en 1625. De Pottenbakkerssingel te Middelburg duidt wel op de aanwezigheid van aardewerknijverheid, doch is geen bewijs voor de werkzaamheid van tegelbakkers. 69. Gepubliceerd in H.M. Kesteloo, De Stadsrekeningen van Middelburg. V (1600-1625). 1899. 70. Hoynck van Papendrecht. 365-366. 71Vis und Dc Geus. II. 73. 72. Idem. II. 94. 73. Idem, II. 60. Hoe die toestemming van het stadsbestuur er uitzag valt niet meer te achterhalen, maar hel zou een aanmoediging kunnen -zijn geweest ter bevordering van de stagnerende bedrijvig heid der stad. Als het bedrijf enigszins belangrijk was geweest, dan had Bommenee van zijn bestaan geweten. 74. 'Testament' Bommenee87-94 over de oorzaken van de ondergang van de Walcherse klciver- werkende industrie. In 1743 werd het slib van de uitgebaggerde haven van Middelburg in Gouderak (Z.H.) tol steen gebakken! 75. Mijn dank aan drs. J.H. Kluiver die met een ander doel enige jaren van deze tolregisters nazocht en op mijn verzoek en passant posten betreffende import van aarde noteerde. De gevonden gegevens werden aangetroffen in de jaren direct na 1648. De registers zijn te vinden in het archief van de Rekenkamer van Zeeland, inv. nr. 505. De waarde van de vrachten 'aarde' variëren van 3 tot 18 18 - 108). Delft. Rotterdam en Dordrecht zijn de meest genoemde plaatsen van bestemming. Via de Schelde komen er vanaf april 1650 langs het tolkantoor fort Lillo vrachten aarde de Republiek binnen. Aanvankelijk nog niet zoveel, maar in latere jaren neemt de invoer toe. Meestal als 'aarde' aangeduid en soms als 'potaarde'. Als het om volaarde gaat ten behoeve van de wolindustrie wordt dit [altijd?] ook zo genoemd. De meeste vrachten zullen toch wel voor de aardewerkbakkerijen be stemd zijn. In 1650 noteert de tolgaarder nog wel eens 'wat aarde', maar later wordt de waarde van iedere vracht genoteerd. De lol bedraagt voor een lading van 60 aarde 0,50, dus nog geen 1%. Werden uit 1650 nog slechts zeven vrachten gesignaleerd, in de registers van 1654 worden er 20 transporten geregis treerd. Van 1650 lot en met 1657 werd voor een waarde van 4.234 aan aarde ingevoerd. Eenmaal werd genoteerd dat het ging om 14 last aarde met een waarde van 6. Een kust betekende voor de binnenvaart 2.84 kubieke meter (Verhoelï, 112). Dit betekent dal een kubieke meter aarde aan de grens van dc Republiek een getaxeerde waarde had van 0,90. Van de invoer ging ruim de helft naar Delft. 17,5 naar Rotterdam, 11% naar 'Holland'. 10.7 naar Leiden (was daar soms ook volaarde voor de wolbereiding bij?) en voor andere Hollandse steden als Haarlem, Dordrecht en Amsterdam waren slechts enkele tientallen lasten bestemd. Naar het verre Harlingen ging slechts één transport, in 1651. Naar Middelburg ging slechts 1%, voor ƒ45 oftewel nauwelijks 18 lasten. Deze potaarde zal waarschijnlijk niet voor majolica, maar voor 'roodpottegoed' zijn benut. In alle genoemde steden wa ren echter wel majolicabakkers gevestigd, zodat enige voorzichtigheid in de interpretatie van het be grip 'potaarde' geboden is. Een steekproef in de registers van 1679 en 1700 laat geen wezenlijk andere verdeling zien. Als soor- 45

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1997 | | pagina 71