De onderlinge concurrentie tussen die voorcompagnieën was evenwel niet bevor derlijk voor de handelswinsten en men slaagde er later wel in tot lokale fusies te komen. In Zeeland smolten de Veerse en de Middelburgse compagnie samen tot de 'Compagnie van Zeeland' (1601). De grote afwezige was echter Balthasar de Moucheron die een eigen compagnie stichtte (1601). Ook in Amsterdam fuseer den de bestaande associaties tot de 'Eerste Verenigde Compagnie' (1601). Die fusies waren echter onvoldoende want andere Noord-Nederlandse steden wilden ook hun deel van de koek en om versnippering en onderlinge concurrentie tegen te gaan werd uiteindelijk in 1602 de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC) opgericht5. In de VOC was voor de initiatiefnemers van alle voorcompagnieën een be langrijke rol weggelegd. Onder de eerste bewindhebbers van de VOC en de grootste aandeelhouders ervan treffen we logischerwijs ook heel wat namen van Zuid-Nederlandse migranten aan. Vooral in de kamer Amsterdam - de belangrijk ste kamer van de nieuwe compagnie - waren de inwijkelingen sterk vertegen woordigd. Onder de 23 Amsterdamse bewindhebbers van 1602 waren er 10 Zuid-Nederlanders. Van de 1143 aandeelhouders in de kamer Amsterdam waren er 302 Zuid-Nederlanders. De gemiddelde kapitaalinbreng van die zuiderlingen lag echter veel hoger dan die van de Noord-Nederlanders. De eerstgenoemden le verden bijna 1,5 miljoen gulden op een totaal van 3,7 miljoen, of 40%. Vooral onder de grote participanten - zij die meer dan 10.000 gulden investeerden - had den ze het overwicht. Onder de 88 grote Amsterdamse aandeelhouders waren er 41 Zuid-Nederlanders. Die groep bracht bijna 1,7 miljoen gulden in, waarvan 926.460 gulden (of 54,4%) op rekening van de zuiderlingen6. De meest in het oog springende migranten onder die grote participanten van 1602 waren - Isaac le Maire, bewindhebber (85.000 gulden) - Pieter Lintgens (60.000 gulden) - Jacques de Velaer, bewindhebber (57.900 gulden) - Dirck van Os, bewindhebber (47.000 gulden) - Jaspar Quingetti (45.000 gulden) - Caspar en Balthasar Coymans (36.000 gulden) - Jan Jansz. Kaerel, bewindhebber (33.000 gulden) In de kamer Zeeland van de VOC - de tweede belangrijkste - was de invloed van de migranten minder groot. Onder de 14 Zeeuwse bewindhebbers waren er maar drie zuiderlingen: Muenicx, Le Clercq en De Moucheron. Laatstgenoemde ver dween kort daarop van het toneel en nam de functie van bewindhebber nooit op. Hij kocht ook geen aandelen. Onder de 37 grote Zeeuwse aandeelhouders (>10.000 gulden) treffen we slechts vijf Zuid-Nederlanders aan: - Cornelis Muenicx, bewindhebber (50.000 gulden) - Pieter Lintgens (45.000 gulden) - Arnoult le Clercq, bewindhebber (18.000 gulden) - Lieven de Meulenaer, (12.000 gulden) - Pieter Lintgens junior (12.000 gulden) Het feit dat de rol van Balthasar de Moucheron en zijn aanhang reeds kort na 51

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1997 | | pagina 77