Daarnaast vonden we nog (soms vermoedelijke) familieleden terug van - Louis de le Beecque (Louis sr. in 1584) - Francois Boude wij ns (Aerdt in 1584) - Simon de Cordes (Jan in 1574 en Arnoult in 1584) - Caspar en Balthasar Coymans (Jeronimus in 1574 en zijn weduwe en wezen in 1584) - Maximiliaan van Geel (Daniel in 1574 en 1584 en Hans in 1584) - Balthasar Jacot (Peter in 1584) - Isaac le Maire (Jacques in 1579 en 1584) - Balthasar de Moucheron (Pierre in 1574) - Lenardt Raey (Jan in 1584) - Hans Thijs (Christoffel in 1584) - Jacques de Velaer sr. en jr. (Gerard in 1574 en Jacques sr. in 1579 en 1584) In totaal vonden we dus rechtstreekse en onrechtstreekse vermogensgegevens te rug over amper 15 van de 36 personen. Het feit dat we die gegevens vonden, im pliceerde echter niet noodzakelijk dat het om zeer kapitaalkrachtige figuren ging. Dat wordt duidelijk wanneer we die personen en hun vermogens onder de loupe nemen. Jacques de Velaer (overleden in 1613), bewindhebber van de voorcom pagnieën en de VOC, nam in 1602 een participatie van 57.900 gulden in de ka mer Amsterdam. In 1612 was hij zelfs eigenaar van een aandelenpakket dat 91.360 gulden waard was. Zijn zoon Jacques de Velaer de jonge (ca. 1577-1612) bezat er toen voor 33.000 gulden. De familie de Velaer was daarmee de grootste aandeelhouder van de VOC in dat jaar. Jacques de oude leende in 1579 200 gul den aan de stad Antwerpen, wat zeker niet tot de hoogste bedragen behoorde (het maximum beliep toen 1.000 gulden). Hij bracht die som dan nog niet alleen op, maar met twee andere personen, mogelijk vennoten. Jacques de Velaer kon in 1579 dus maar net tot de rijkste 300 Antwerpenaars worden gerekend. De gege vens van 1584-1585 wijzen in dezelfde richting. Jacques woonde toen als koop man aan de Meir en betaalde een maandelijkse quotisatie van 20 gulden. Daar mee behoorde hij tot de hoogste klasse van de welstellenden, maar niet lot de gefortuneerden en nog minder tot de allerrijksten. Zijn naamgenoot Gerard de Velaer situeerde zich op een gelijkaardig financieel niveau. Hij betaalde in 1574 60 gulden, waardoor hij tot de middengroep van de welstellenden behoorde'"1. Huybrecht of Huybert Wach(t)mans (overleden in 1613) was ook een bewind hebber van de kamer Amsterdam maar een minder opvallende participant dan de vorige. Hij bezat in 1602 voor 24.000 gulden aan acties en in 1612 nog voor 14.600 gulden. Zijn broer Antonie had toen een participatie van respectievelijk 24.000 en 16.400 gulden. Huybrecht was ook bewindhebber geweest van de 'Eerste Verenigde Compagnie' en van de 'Nieuwe Brabantse Compagnie". In 1574 en in 1579 betaalde een Huybrecht Wachtmans in Antwerpen telkens 200 gulden. Bij die eerste lening kunnen we hem op de laagste trap van de gefortu neerden situeren. Het gaat hier heel waarschijnlijk om de gelijknamige zijdela- kenverkoper die afkomstig was van Breda en in 1550 poorter van Antwerpen werd. In 1570 woonde dezelfde zijdelakenverkoper in het 'Schilt van Dornick'. Hij werd zeven jaar later door de Oranjegezinde Brede Raad aangesteld tot één van de twaalf adjuncten van hel Antwerpse stadsbestuur. In 1584-1585 treffen we 53

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1997 | | pagina 79