Nadat de compagnie gefuseerd was met de 'Oude Compagnie' werden er betere
resultaten geboekt. In 1602 werd Isaac aangesteld tot bewindhebber van de ka
mer Amsterdam en investeerde hij 85.000 gulden in de nieuwe VOC. Eind 1604
kwam hij echter in opspraak want hij werd verdacht van fraude bij de uitreding
van de vloot. Le Maire werd veroordeeld tot een boete en nam ontslag als be
windhebber in 1605. Zijn collega-bewindhebbers probeerden nog dat ontslag te
gen te houden. Ze zagen immers Le Maire liever als medestander dan als tegen
stander. Hij was echter niet te vermurwen en verliet de VOC met slaande deuren
en een groot deel van zijn geïnvesteerd kapitaal, zodat hij in 1612 amper nog
17.000 gulden aan aandelen bezat. Le Maire ontpopte zich inderdaad tot een van
de grootste vijanden van de jonge VOC. In 1608-1609 was hij in contact met de
Franse koning Hendrik IV met wie hij onderhandelde over de oprichting van een
Franse Oost-Indische compagnie. Tegelijkertijd richtte hij met acht andere Ne
derlandse kooplieden een geheime organisatie van baisse-spekulanten op om in
aandelen van de VOC te handelen. Zij spekuleerden op de daling van de aande
len. Voor Le Maire was dit ook een ideale manier om de VOC in diskrediet te
brengen en zijn Franse plannen te steunen. Hendrik IV werd echter in 1610 ver
moord en tot overmaat van ramp begonnen de koersen van de VOC-aandelen in
datzelfde jaar onverwacht te stijgen. De meeste baisse-spekulanten gingen over
de kop en ook Isaac le Maire verloor pakken geld, maar toch slaagde hij erin het
hoofd boven water te houden. In 1614 slaagde hij er nog in met enkele kooplie
den uil Hoorn een 'Australische Compagnie' op te richten. De bedoeling ervan
was een andere toegang te zoeken tot de Stille Zuidzee dan Straat Maghelaes en
tevens het onbekende 'Zuidland' op te sporen. De expeditie, die in 1615 vertrok,
stond onder leiding van Jacques le Maire, zoon van Isaac. Op maritiem vlak was
de onderneming een succes want de nieuwe doorgang, later straat Le Maire ge
naamd, werd gevonden. Volgens geheime instructies was het echter ook de be
doeling om het VOC-monopolie voor de Oost-Indische handel te breken. De
VOC rook lont en het schip van Le Maire werd door Coen in Batavia aangesla
gen. Jacques overleefde de reis niet. Isaac zelf overleed in 1624. Zijn graf droeg
hel volgende merkwaardige opschrift 'Hier legt begraeven sr. Isaac le Maire,
coopman die geduierende sijn handelinge...soo ryckelick gesegent is geweest, dat
hy in 30 jaren.„verloren heeft over de 1.500.000 guldens...'29.
Tot hier de VOC-kapitalisten over wie we in Antwerpen vermogensgegevens
vonden. Over twee van de VOC-kapitalisten die we in de Antwerpse bronnen
niet terugvonden, zijn toch vermogensgegevens beschikbaar. Pieter Lintgens en
Jan Jansz Kaerel woonden immers al in Amsterdam toen daar in 1585 de 'capita-
ele impositie" werd gehouden waarin we al Balthasar Jacot aantroffen.
Pieter Lintgens of Lynkens (ca. 1540-1616), een Zuid-Nederlander maar heel
waarschijnlijk geen Antwerpenaar, week na een verblijf in Lissabon uit naar Am
sterdam waar hij vanaf 1582 als koopman op Spanje. Portugal en Italië, en als re
der bedrijvig was. In de hoofdelijke belasting van 1585 werd Lintgens er aange
slagen voor 40 gulden, waarmee hij zeker niet tot de allerrijkste Amsterdammers
behoorde. Hij investeerde in 1595 in de eerste uitrusting van de 'Compagnie van
Verre' die weinig rendeerde. Toch bezat hij in de kamer Amsterdam van de VOC
in 1602 60.000 gulden en in de kamer Zeeland 45.000 gulden, waarmee hij toen
eigenlijk de grootste participant van de VOC was. Zijn zoon Pieter Lintgens ju
nior was voor 12.000 gulden aandeelhouder in de kamer Zeeland. Desondanks
brachten de Lintgens het niet tot bewindhebber. Die grote bedragen zijn echter
59