vanaf 1402. Ermerins stelt3: 'wanneer ter deze stede eene burgerlijke Regering zij ingesteld is onzeker... Dit gaat zeker, dal geen zekere blijk daarvan voorhan den is, dan in 't jaar 1402, over welk jaar de oudste Stads-Rekening gevonden wordt en in dezelve alleen van twee Burgemeesters wordt gewaagd, welke te dier tijd der stede middelen in handen hadden In het stadsarchief bevindt zich een lijst, gemaakt door de vroegere gemeentearchivaris mr. L.E. de Brakke, van de rekeningen die in 1940 bij de brand verloren zijn gegaan. De Brakke meldt ook als oudst bewaarde rekening die over 1402. Verder somt hij een serie rekeningen op die, met enkele hiaten, de hele vijftiende eeuw bestrijkt. De situatie na 1940 Van de rekeningen voor 1467 kunnen de fragmenten van rekeningen die afge drukt staan bij Ermerins en elders nog bestudeerd worden, zoals bijvoorbeeld de posten die door Smit afgedrukt zijn in zijn bronnenuitgave betreffende de handel met Engeland en Schotland4. Uit de vijftiende eeuw zijn anno 1997 nog compleet bewaard gebleven de rekeningen over 1467/68, 1468/69, 1469/70 en 1481/82, 1483/84, 1489/90 die zijn samengebonden in een band met archiefnr. 357. De re keningen worden nu weer bewaard in het gemeentearchief van Veere, dat in de jaren tachtig ingrijpend gemoderniseerd is. Ook het heerlijkheidsarchief van de heren van Veere wordt hier bewaard. Het archief is gehuisvest in het laat vijf- tiende-eeuwse stadhuis van Veere, waarvan men in 1471 met de bouw is begon nen. Toelichting op cle rekening van 1467/68. De stadsrekening loopt van 7 november 1467 tot en met 4 november 1468 en diende om het beheer van de gelden die de burgemeesters ontvingen te verant woorden jegens de heer van Veere, Hendrik II van Borsele. De rekening begint met het noemen van de twee burgemeesters en de periode waarover gerekend is. Er wordt geen nadere aanduiding gegeven van het soort ponden waarin gerekend wordt, in de aanhef van de rekening over 1469/70 wordt gerekend in het pond groten Vlaams; dit is voor de nu voor ons liggende reke ning ook aan te nemen. De rekeneenheden zijn: 1 pond (lb.) 20 schellingen (s.) 240 denieren (d.) 480 miten (m.). Men houde in gedachten dat in middel eeuwse rekeningen sprake is van een rekenmunt, waar alle in omloop zijnde munten naar omgerekend worden. Hier en daar zien we in deze rekening vermel ding van zo'n omrekening. De inkomsten van de stad bestaan hoofdzakelijk uit de opbrengst van de ac cijnzen op de verkoop van bier. Het innen van de bieraccijns per maand wordt verpacht voor de duur van een heel rekenjaar. In dit rekenjaar wordt alvast de bieraccijns van de eerste vier maanden van het volgende rekenjaar versneld ver pacht. Voorts krijgt men inkomsten uit de verpachting van de accijns op wijn, vis, de waag, de kleine winkelwaar en vlees. Deze accijnzen worden voor een heel rekenjaar tegelijk verpacht. Het zijn dezelfde accijnzen die in de rekening over 1402 door Ermerins gesignaleerd worden. De uitgaven staan per week ge noteerd. Uit de uittreksels van Kesteloo5 van de rekeningen van Middelburg van 66

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1997 | | pagina 92