Paleontologie de Vertebraten, een onderdeel van het National Science Museum te
Tokyo, Japan. Hij heeft een diepgaand onderzoek ingesteld naar een in onze col
lectie voorkomend fragment van de schedel van een walrus (Odobenus sp.), die
in 1972 werd opgevist in de put van Domburg.
Dr. J. de Vos, conservator van het Nationaal Natuurhistorisch Museum te Leiden
ontwikkelde samen met D. Mol een hypothese omtrent de ouderdom van de uit
de Oosterschelde opgeviste beenderen. Hij wees op de mogelijkheid, dat derge
lijke beenderen ook in de Westerschelde in de omgeving van Terneuzen zouden
kunnen worden opgevist. Dit naar aanleiding van een in de jaren dertig gedane
vondst van een mastodont in die regio. Tijdens een in 1995 gehouden bijeen
komst met betrekking tot dit onderwerp werd door schipper J. Schot van de ZZ8
uit Zierikzee aangeboden een tocht te ondernemen naar de Westerschelde. Deze
zoektocht werd gehouden onder auspiciën van het Genootschap en het gezel
schap bestond uit meer dan 60 belangstellenden, waaronder veel vertegenwoordi
gers uil de kring van professionele paleontologen. Deze op 20 juli 1996 gehou
den tocht, was na 45 jaar weer de eerste gezamenlijke tocht met een zo
samengesteld gezelschap. Het resultaat was indrukwekkend en na afloop kreeg
men het idee, dat er een complete pleistocene walvis was gevonden. Verreweg de
meeste van de zwaar gefossiliseerde beenderen hebben toebehoord aan zeezoog
dieren. De stratigrafische herkomst en de ouderdom liggen in de Tertiaire afzet
tingen, die bij Antwerpen dicht onder de oppervlakte voorkomen. Het Genoot
schap is de familie Schot, die deze zoektocht mogelijk heeft gemaakt, zeer
erkentelijk. De besprekingen met de firma Bison in Goes kunnen resulteren in
een veel goedkopere methode om de preparaten te conserveren.
Onderafdeling Mollusken
De conservator F.A.D. van Nieulande bericht als volgt:
De diverse Mollusken welke tijdelijk zijn tentoongesteld in het Zeeuws Museum
in het kader van de Jubileumtentoonstelling 225 jaar verzamelen door het Ko
ninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, zijn mede met hulp van de
voorzitter van de werkgroep Geologie, de heer P. Moerdijk, nu weer opgenomen
in het depot. Zij zijn in het museum tot november 1996 te zien geweest en een
deel hiervan zal in het voorjaar van 1997 weer worden geëxposeerd in het
Zeeuws Biologisch Museum in Oostkapelle.
Bijna traditioneel worden in de vergadering van de conservatoren door de heer
K. Klaassen diverse stukken aan de collectie van het Genootschap aangeboden,
deze keer een klein monster met Eocene mollusken afkomstig van een L.B.K op
graving in oeverwallen van het Aisne dal departement Oise Frankrijk.
Verder zijn er geen nieuwe verwervingen te melden.
drs. J.H. Kluiver,
hoofdcon servator.
XVIII