A fb. 10: De verloskundige tangen van Paulas de Wind en van William Smellie, zoals
getekend door Petrus Camper in zijn brie f aan De Wind van I september 1751.
Boom het geheim verkregen van Johannes de Bruyn, die het op zijn beurt op 21
maart 1709 van Frederik Ruysch en Rogier van Roonhuysen verkreeg. De reactie
van De Wind op hel geheim van van Roonhuysen is ons helaas niet bekend. De
werking van de hefboom van Van Roonhuysen wordt in 1759 door Petrus Cam
per op een kadaver gedemonstreerd en door A. van der Laar in zijn boek 'Schels
der geheele Verloskunde' beschreven80. Of de hefboom van van Roonhuysen veel
nut heeft gebracht of niet, staat nog steeds ter discussie.
In 1757 wordt door hel stadsbestuur van Middelburg aan De Wind een andere
verloskundige vraag gesteld: 'Is het niet afbinden der navelstreng volstrekt
doodelijk voor een eerstgeboren kind?'. Kennelijk is die vraag actueel. De Wind
antwoordt dat de vraag dikwijls bij rechtzaken aan de orde is. Hij geeft een
goede beschrijving van de placenta, de vliezen en de vaten van de navelstreng.
Hij merkt op dal na geboorte van kind en placenta zonder afnaveling navelstreng
en zelfs placenta kloppen en er toch "geen druppel bloed voor den dag komt'. Tot
tweemaal toe waagt hij zich aan het doorknippen van de navelstreng zonder die
af te binden en stelt vast dal het kind geen bloed verliest. Het antwoord op de ge
stelde vraag is een onderbouwd 'neen', voorzien van enkele relativeringen: "niet.
zoomaar de nageboorte ongeschonden gebleven zij'. Dit antwoord was kennelijk
naar tevredenheid. De stadsregering schenkt hem vier zilveren kandelaars ter
waarde van vijftig gulden per stuk. voorzien van het wapen van de stad en een
toepasselijke inscriptieDe verloskundige kennis van De Wind wordt kennelijk
zeer gewaardeerd; in een brief van 26 november 1760 betreurt Gaubius. dat De
Wind niet is benoemd lot hoogleraar verloskunde te Utrecht*-.
80. Schripsema, Verloskunde, 50.
81. Verkroost, Levensbeschrijving de Wind. 17.
82. Bibliotheek der Universiteit van Amsterdam, Bibliotheek KNMG. EF 189: brief van Gaubius
aan De Wind van 26 november 1760: Gaubius heelt van Roëll vernomen dat de keuze voor hoogle
raar aan de Utrechtsche academie niet op De Wind was gevallen en betreurt dat; hij bericht voorts dat
Winter, hoogleraar te Leiden, was overleden en niet wordt vervangen.
77