tiende eeuw binnen Nederland al vrijwel onmogelijk is geworden om meubelen naar regio te determineren7, anders dan voor Zeeland nog kort na de Opstand hel geval was geweest8. Kerkelijke architectuur Tot de belangrijkste opdrachtgevers van bouwwerken had van oudsher vanzelf sprekend de Kerk behoord". De betekenis van de officiële Nederlandse Her vormde - toen Gereformeerde geheten - Kerk was in dit opzicht na 1700 evenwel fors teruggelopen. Nieuwe stadskerken, zoals in de zeventiende eeuw de Oost- kerk in Middelburg, zouden niet meer verrijzen en ook de serie dorpskerkjes die door de verwoestingen van de Tachtigjarige Oorlog in Zeeuwsch-Vlaanderen noodzakelijk was geworden, was met de eeuwwisseling nagenoeg voltooid1". Er waren nadien voorlopig geen branden of beschietingen meer. die lot een groot scheepse nieuwbouwcampagne noodzaakten. Elders voldeden dan ook de be staande, grotendeels nog lol de Middeleeuwen teruggaande bedehuizen. De omvang van de hervormde bouwactiviteiten was derhalve in de periode 1750-1800 relatief gering. De Zeeuwse bevolking liep aanmerkelijk terug en eer der dan te klein werden de bestaande kerken derhalve te groot. In een aantal ge vallen bestond zodoende de gepleegde bouwkundige ingreep ook meer uil slopen dan uit bouwen. Zo werd zowel in Oudelande op Zuid-Beveland (1769)" als in Poortvliet op Tholen 1778)'- bij een opknapbeurt het overbodig geworden koor afgebroken om het verminkte gebouw vervolgens bij het transept met een rechte oostmuur af te sluiten. In Kortgene is in 1754 vermoedelijk hetzelfde gebeurd' -. In Baarland waren het de zijbeuken van het schip die, omdat het onderhoud van de enorme kerk ingevolge de teruggelopen welvaart onbetaalbaar was geworden, 7. Zie J.H. Kluiver. "Hel 'Zeeuwse' in de materiële wooncultuur van de zeventiende lot de negen tiende eeuw. Hel regionale karakter als resultante van externe en interne factoren', in: Elementen van de cultuur in Zeeland. Vier bijdragen over bet probleem van bet definiëren van regionale cultuur Nehalennia. no.52 1984). 24-25. 8. Kluiver. o.e.[71. 32. 9. Vgl. voor een overzicht: T.H. von der Dunk. "Vier heren op kerkepad in 1820. De voorgeschiede nis van het nationale kerkenplan van Willem I en zijn gevolgen voor Zeeland'. Archief Zeeuwsch Ge nootschap. 1996.77-81. 10. Zie lijst bij K.J.J. Brand. Over de geschiedenis van de kerken in Zeeuwsch-Vlaaiuleren. Oost burg 1986. 42. Vgl. ook H. Janse. Kerken en torens in Zeeland. Zaltbommel 1969. 56-57: M.D. Ozinga. Protestantsche kerken hier te lande gesticht 1596-1793. Onderzoek naar hun bouw- en ont wikkelingsgeschiedenis. diss. RUL. Amsterdam 1929. 112; alsmede uitgebreid: J. de Hullu. 'Over de oprichting van enige protestantsche gemeenten in Westelijk Zeeuwsch-V laanderen en de herstelling of den bouw van haar kerkgebouwen in de zeventiende eeuw'. Archief. Vroegere en latere mededelin gen voornamelijk in betrekking tol Zeeland. 1916. 1 -66. 11. C. Chavannes-Mazel e.a.. Langs de oude Zeeuwse kerken. Baarn 1975, 79. 12. Chavannes-Mazel, o.c.j 11 44; R Don, Kunstreisboek ZeelandWeesp 1985, 126-127. G..I. Le- poeter, 'Poortvliet', Bulletin van de Stichting Oude Zeeuwse Kerkenno.8 (1982), 16-21. geeft daar entegen geen datum. 13. Zo J. Bruijns, 'Met vee Ie voorregten begunstigd'. Wandeling door de geschiedenis van Kort gene. Goes 1991. 19. Voor de geschiedenis van de kerk zie ook: G.E. de Regl. Geschiedenis van de Ned. Heir. Kerkte Kortgenez.p.. z.j. [1992], 31.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1998 | | pagina 109