Voor de verbouwing in Zierikzee werd zelfs de toenmalige stadsfabriek, Bartel
van Es, vader en voorganger van de zo-even genoemde Johannes, in de arm ge
nomen-, wat wel iets over de toenmalige stand van acceptatie van deze gods
dienstige minderheid zegt.
Alle drie de lutherse kerkgebouwen benoorden de Westerschelde stonden met
keurige voorgevels direct aan de straat, wat nog anno 1793 niet van de toen her
bouwde Doopsgezinde Kerk te Aardenburg gezegd kon worden, waarvan de
kerkzaal zich achter een woonhuis verborg.
Evenmin gold dit natuurlijk voor de zwaarst gediscrimineerde godsdienstige
minderheid, de katholieke2'. Ofschoon zij bijna een kwart van de totale Zeeuwse
bevolking uitmaakte en in grote delen van Slaats-Vlaanderen zelfs de meerder
heid, was zij tot 1795 geheel op schuilkerken aangewezen, waarvan de bouw bo
vendien maar mondjesmaat werd getolereerd. Nog in 1757 zou de magistraat van
Vlissingen, na aanvankelijk de vestiging van een pastoor te hebben toegestaan,
voor de agitatie van de hervormde, Waalse en Engelse kerkeraden wijken en de
zojuist geopende roomse dienstplek weer ijlings laten sluiten - een afloop die
zich bij nieuwe pogingen in 1763 en 1778 herhaalde2'. In het eigenlijke Zeeland
bezaten de katholieken dan ook in de nadagen van de Republiek, toen de reli
gieuze strijdlust toch over het algemeen al veel aan kracht had ingeboet, slechts
staties in Middelburg, Goes en Zierikzee. Van deze drie verkreeg alleen de laatste
in 1768 in een achterafstraat een nieuw onderkomen25.
Wereldlijke architectuur
Aanmerkelijk belangrijker dan de kerk was als opdrachtgever in deze jaren de
burgerlijke overheid. In liefst drie van de vier grotere Zeeuwse steden nam de
stadsregering haar zetel ingrijpend onder handen; alleen in Vlissingen gebeurde
dit niet. Opvallend is daarbij, dat dit zeer kort na elkaar plaatsvond, zodat het niet
onwaarschijnlijk is dat onderlinge wedijver de gerealiseerde verfraaiing heeft ge
stimuleerd. Nauwelijks had de ene stad de werkzaamheden voltooid, of de vol
gende begon: eerst Goes, in de eerste helft van de jaren zeventig, dan Zierikzee,
in de tweede helft, tenslotte Middelburg in de vroege jaren tachtig.
In Goes namen de beide zwagers Laurens Pieter van de Spiegel (1737-1800)
- later de laatste raadpensionaris van de Republiek - en Dignus Cornelis Keetlaer
1733-1794), als de op dat moment regerende burgemeesters, samen met hun col-
21Chavannes-Mazel e.a., o.c.| II], 119.
22. Zie Vogel-Wessels Boer, o.c.[16], 15.
23. Over de positie van de Zeeuwse katholieken: M. van Ernpel en H. Pieters, Zeeland door de eeu
wen heenArnhem 1974\ deel II. 585-587: alsmede L.J. Rogier, Geschiedenis van hei Katholicisme
in Noord-Nederland in de 16de en 17de eeuw, Amsterdam 1964, deel IV, 800-806.
24. Vgl. H.F. Winkelman, Geschiedkundige plaatsbeschrijving van Vlissingen. Vlissingen 1873.
151-152: NN. 'Historie over de Rooms Katholieke parochie Vlissingen', De Wete gedaan aan de le
den van de heemkundige kring Walcheren, no. 15 (1975 12.
25. Zie J.C. van der Loos, 'Zierikzee. Honderdvijftig jaar kerkgeschiedenis', Haarleinsclte Bijdra
gen. LI (1934), 413; J.J. Westendorp Boerma, De historische schoonheid van Zierikzee. Amsterdam
1946, 52; dez. en C.A. van Swigchem, Zierikzee vroeger en nu, Bussum 1972. 127-128.
86