bouwmeester en een uitheemse particulier: Jan de Munck respectievelijk Jan Pie-
ter van Baurscheit de Jongere. Met hun overlijden in hetzelfde jaar - 1768 -
wordt min of meer een tijdvak afgesloten, daarna verdeelt de oogst aan bouw
werken zich over een hele baaierd van bouwkundigen, zonder dat men stellen
kan dat één van hen het toneel duidelijk domineert.
Jan Pieter van Baurscheit de Jongere (1699-1768) stamde uit en woonde
hoofdzakelijk in Antwerpen» waar hij vanaf 1741 aan de academie architectuur
doceerde68. Hij had echter, in het voetspoor van zijn gelijknamige in 1728 gestor
ven vader, zijn werkterrein vanuit deze uitvalsbasis al spoedig tot Walcheren we
ten uit te breiden en was sedertdien bij het bouwlustige deel van de Zeeuwse bo
venlaag kind aan huis69. In de jaren dertig en veertig van de achttiende eeuw
bouwde hij hier een hele reeks stadswoningen en buitenplaatsen voor hel patrici
aat van Middelburg en Vlissingen, zoals de gewezen Provinciale Bibliotheek (hel
huis van schepen Johan Pieter van den Brande) aan de Lange Delft (1733) in de
eerste en het zogenaamde Beeldenhuis (1730) voor schepen Johan Westerwyck
alsmede het in 1986 gesloopte Van Dishoeckhuis (1733) voor de vroedschap An-
thonie Pieter van Dishoeck in laatstgenoemde stad7". Voor de burgemeester van
Vlissingen Jacob van der Mandere bouwde hij waarschijnlijk al kort voor 1730
bij Koudekerke hel nog steeds bestaande landhuis Der Boede. vermoedelijk hel
oudste werk van Van Baurscheit alhier71. Zijn invloed reikte zo ver noordwaarts
als Den Haag, waar hij samen met een reeds bejaarde Daniel Marot in 1734 het
Huis Huguetan bouwde, waarbij de precieze werkverdeling evenwel omstreden
is7:. Zijn vader had hel overigens in topografisch opzicht nog verder geschopt en
in 1723 in hel Noord-Hollandse Oosthuizen de kerk van een grafmonument van
Francois Bredehoff voorzien"'.
Oorspronkelijk net als zijn vader als beeldhouwer opgeleid74, ontwierp Jan Pie
terjunior zo ook in 1757 op Duiveland voor Pieter Mogge van Renesse een (niet
gerealiseerd) grafmonument voor de Hervormde Kerk van Dreischor75 en voor
68. Over Van Baurscheit bestaat sinds kort een gedegen biografie van Baudouin. o.c.[55f Over zijn
rol aan de Academie van Antwerpen aldaar 145-147.
69. Over zijn werk binnen de Republiek zie naast Baudouin, o.c.|55|. 53-88. 196-203, 312-326:
met name het artikel van Van den Berg. o.c.[62], 315-344. Vgl. voor zijn positie in Zeeland ook Van
Traa. o.c\[62], 153: Jillcba. o.c.[64|. 43-44.
70. Over deze drie panden Baudouin. o.c.[55], resp. 70-75. 61-64 en 64-70; alsmede Van den Berg.
o.c.[62], 319-325.
71. Over Der Boede: C.J. Smolders. Het landgoed Der Boede al meer dan acht eeuwen een voor
name woonstede, Koudekerke 1990, die hel beslaande huis echter op 16 in 1752 dateert: en Bau
douin. o.c.[55J, 53-61. die dit met klem corrigeert. Bierens de Haan. o.c.[65]. 196-197. houdt het
daarentegen zonder nadere argumentatie op rond 1740.
72. Zie Ozinga, o.c.[55], 168-171: A. Staring. 'Aanleekeningen op de Holiandsehe beeldhouwwer
ken van J.P. van Baurscheit. vaderen zoon'. Oudheidkundig .laarhoek [=4e Serie van hel Bulletin van
de N.O.B.J. XIII (1946). 42: Van den Berg, o.c.|62|, 322: Baudouin. o.c.f55J. 84-87: Meischke e.a..
o.c.12], 113.
73. Daarover Staring. o.c.[72], 47; alsmede uitvoerig F. van Luijk, Jan Pieter van Baurscheit I en
Jan Pieter van Baurscheit De herdenkingsmonumenten in Nederland, doet.scriptie RUU, LB-
KUN skr. 1988/57, Utrecht: 1988. 29-37: en Baudouin. o.c.[55J, 42-44.
74. Over zijn werkzaamheden als beeldhouwer speciaal de artikelen van Staring, o.c.|72], 40-49; en
F. Baudouin, 'Enkele beeldhouwwerken van Jan Peter van Baurscheit. vader en zoon'. Nederlands
Kunsthistorisch Jaarboek. XXI (1970). 187-198: alsmede de scriptie van Van Luijk. o.c.[73].
75. Baudouin, o.c.[55|. 317.
95