De tweede dominante Zeeuwse grootheid op architectonisch gebied rond het
midden van de achttiende eeuw was de uit Hulst afkomstige Jan de Munck
(1687-1768), die van 1730 tot 1758 de scepter over de stadsfabriek van Middel
burg zwaaide". Gingen de opdrachten voor particuliere woonhuizen van groot
formaat hier naar Van Baurscheit, voor profane stedelijke gebouwen was De
Munck vanzelfsprekend de aangewezen man en de Middelburgse magistraat had
in deze jaren redelijk wal bouwprojecten van redelijke omvang te vergeven. Ook
semi-openbare instellingen en kerkgenootschappen wisten hem te vinden en de
bloei van de stad laat zich moeiteloos van de architectonische reeks van De
Munck aflezen. In chronologische volgorde tekende hij voor enige interne ver
bouwingen van het Stadhuis (in 1731. 1739-1740 en 1744). een glasblazerij
(1732), de restauratie van de Lange Jan (1732-1734). de Koepoort 1735-1739).
waarbij overigens ook Van Baurscheit ingeschakeld was, hel Pakhuis van de
Commercie-Compagnie bij de Segeerspoort (1738-1739), hel IJkkantoor (1739),
de Lutherse Kerk (1739-1742). een hijskraan op dc Dam (1746). het Tuchthuis
(1748-1749) en de Manege (1753)s\
Daarnaast bouwde hij ook nog in 1735-1737 voor zichzelf een statig woonhuis
aan het Molenwater, compleet met een als observatorium dienende zware, meer
dan zeventig voel hoge toren. Dc Munck was een bezeten amateur-astronoom",
wie in 1747 zelfs de eer ten deel viel om door de kersverse stadhouder Willem
IV tol zijn hofsterrenkundige te worden benoemd". De Munck had daar overi
gens naar hel schijnt de prins even te voren wel zelf om gevraagd*".
Toen De Munck in 1758 terugtrad en tien jaar later op hoge leeftijd kwam te
overlijden, liep voor Middelburg dc periode van bloei al langzamerhand ten
einde en daarmee liep het quantum potentiële stedelijke opgaven meteen ook wat
terug. De naam van zijn directe opvolger is mogelijk mede daardoor in vergetel
heid geraakt. Toch had ook nadien de stadsfabriek nog wel hel nodige omhanden.
Kort na het vertrek van De Munck waren het de nieuwbouw van de Korenbeurs
(1767) en de verbouw van de Koopmanbeurs (1766), die de aandacht vroegen. In
de jaren tachtig was hel de uitbreiding van het Stadhuis en de bouw van het Artn-
ziekcnhuis. die op het programma stonden, op een moment dat Coenraad Kayser
als stadsarchitect optrad. En legen het einde van de eeuw was het de al gememo-
82. De meeste biografische informatie over hem is te vinden in de artikelen van F. Nagtglas. Man dc
Munck, stadsarchitect tc Middelburg', Zeeuwsch Jaarboekje en Middelburgsche Naamwijzer, 1865.
appendix 9-21; en H.J. Zuidervaart, 'Astronomische waarnemingen en wetenschappelijke contacten
van Jan de Munck (1687-1768) stadsarchitect van Middelburg'. Archief. Mededelingen van hei Ko
ninklijk Zeeuwsch Genootschap der Weienschappen, 1987. 107-1 15. Zie voorts t >cik: Nagtglas,
o.C.[40|. II. 245-247: Ungcr, o.c.[32:2], 9-10; dcz., o.e.[39|, 56. 61: Encyclopedic. o.c.[40|, II. 352;
Meischke e.a.. o.c.[2], 130-131.
83. Meest complete opsomming bij Zuidervaart. o.c.[82], 108-110. gebaseerd op Nagtglas. o.c.[821.
10-13.
84. Daarover uitgebreid het opstel van Zuidervaart. o.c.(82]. 103-170: alsmede de/, (m.m.v. H.
Huitsma). "Een Zeeuws Planetarium uit de tweede helft van dc 18e eeuw'. Archief. Mededelingen
van liel Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Weienschappen. 1982. 74-76. Vgl. voorts kort Naat-
glas. o.c.|82]. 15-16; dez.. o.c.|40k 245-246; Unger. o.c.[32:2], 10; Mijnhard!. o.c.[4I]. 133.
85. Unger Westendorp Boerma, o.c.[39], 72: Unger, o.c.|39], 61Zuidervaart. o.c.|84|. 75; dez..
o.c.[82],Ï04.
86. Zo Nagtglas, o.c.|82], 16.
97