ongetwijfeld minder uit de buurt - afgewezen waren, daarvan in elk geval dat van
Philipse op financiële gronden"3.
Overigens was dit niet de eerste keer, dat men op Tholen zijn bouwkundig
heil in Middelburg gezocht had. Ook voor het enige andere voor ons niet-ano-
nieme bouwproject op het eiland uit de tweede helft van de achttiende eeuw. het
barokke bordes van het Stadhuis van Tholen, was men in 1759 naar Walcheren
uitgeweken. Verantwoordelijk was Nicolaas Muts. beeldhouwer uil de provincie
hoofdstad en sedert 1788 lid van de tekenacademie ter plaatse"1, die later ook
even kort bij de verbouwing van hel Stadhuis van Goes betrokken was, maar we
gens zijn geringe bereidheid om te verhuizen hier vervolgens weer snel werd uit
gerangeerd"3. In 1780 zou hij nog als aannemer van de nieuwe Stadhuisvleugel
van Middelburg optreden96.
Als ontwerper van deze nieuwe stadhuisvleugel vinden wij de man die toen de
functie van stadsfabriek en landsfabriek combineerde. Coemaad Kayser (1750-
1824), afkomstig uil Zutphen. fungeerde van 19 augustus 1776 tot 21 oktober
1790 zowel als de architect van de magistraat van Middelburg als van de Staten
van Zeeland'". Op grond van die eersle functie tekende hij ongetwijfeld behalve
voor die uitbreiding van het Stadhuis ook voor de orgelkas, preekstoel en doop-
tuin in de hoofdstedelijke Oostkerk (1780). met houtsnijwerk van de hand van de
zo-even genoemde Van Diest98.
Een en ander maakt ook zeer aannemelijk, dat Kayser degene was, die hel
nieuwe Armzïekenhuis bouwde dat tussen 1781 en 1784 in hel westen van de
stad verrees"9. In samenhang daarmee staat Kaysers in 1785 bekroonde inzending
op een in 1782 door hel Zeeuwsch Genootschap uitgeschreven prijsvraag voor
93. Zie Zuurdeeg. o.c.[33]. 24.
94. Schnilger& Don 1986, o.c.|57|, 17 nool 9.
95. Prins-Schimmel. o.c.[26]. 67.
96. Unger. o.c.[32: IJ. 12.
97. In oudere literatuur vindt men als ontslagdatum nog 31 maart 1791. maar blijkens Notulen van
Gecommitteerde Raden uit 1790 (RA Zeeland Archief 2.1. inv.nr.598) vroeg hij op 21-10-1790 ont
slag vanwege vestiging in Overijssel, welk ontslag hem diezelfde dag werd verleend. Kayser bood bij
die gelegenheid aan om zijn opvolger in te werken zolang hij zelf nog ter afwikkeling van particu
liere zaken in Zeeland zou verblijven. Op 28-10-1790 kwam bij Gecommitteerde Raden een request
ter tafel van Abraham Voerman, sinds vijftien jaar in dienst van de Staten als Kaysers assistent, om
tot opvolger benoemd te worden, wat dezelfde dag gebeurde, waarbij deze echter pas het volledige
salaris zou ontvangen na het feitelijke vertrek van zijn voorganger (uiterlijk op 1-5-1791
Voor Kayser (volgens aantekeningen in Dossier Kayser in Centraal Bureau voor Genealogie Den
Haag geboren 23-11-1750 in Vorden. en overleden op 27-1-1824 in Amsterdam) is men. naast het re
latief uitvoerige lemma in de Encyclopedie. o.e.|40], II. 115-116. tol dusverre hoofdzakelijk aangewe
zen op de informatie bij Nagtglas. o.c.[40], 520; Unger. o.c.|4l], 166-167; dez.. o.c.|32:2], 10-11; J.H.
Kluiver m.m.v. W.H. van Dort, 'Historische orgels in Zeeland II. Walcheren', Archief. Mededelingen
win hel Koninklijk Genootschap der Weienschappen, 1974. 78; Schnilger Don, o.c.|57|, 17 noot 7;
en Meischkee.a.. o.c.|2], 141-142. Zie voorde combinatie van beide functies ook kort: Vogel-Wessels
Boer. o.c.l 171, 14.
98. Uitgebreider over de totstandkoming van de orgelkas in 1780: Kluiver Van Dort. o.c.[97], 78-
81. Vgl. voorts ook kort Chavannes-Mazel e.a.. o.c.|l 11. 110; Schnitger Don. o.c.[57], 17 noot 7:
Vogel-Wessels Boer. o.c.l 17], 14.
99. In de notulen wordt geen naam genoemd, en de sladsopperfabriek bracht advies over de plan
nen uit, zodat die in elk geval niet de ontwerper geweest kan zijn. aldus Unger, o.c.|4l 167 met noot
4. die desondanks Kaysers auteurschap waarschijnlijk acht. Zie ook dez., o.c.[32:2], 10, 107. Sinds
dien is dit ook vrij onomstreden.
99