Iets van deze barokke zwier vindt men ook terug bij de Middelburgse Koepoort
(1735-39), die volgens dc nieuwste wetenschappelijke inzichten in samenwer
king tussen De Munck en Van Baurscheit tot stand kwam12". De poort kreeg de
vormen van een klassieke triomfboog, waarbij pilasterstrips in de plaats van de
vrijstaande zuilen van de Romeinse voorlopers traden en grote vazen - als vre
dige remplaganten van de martiale antieke trofeeën en quadriga - de attick aan
beide zijden bekroonden. Het was een opzet die in Frankrijk zeer gebruikelijk
was en derhalve wel van Parijse voorbeelden afgekeken zal zijn121.
Ver was men hier afgedwaald van het Oudhollandse poorttype dat in de Gou
den Eeuw gebruikelijk was geweest, toen - zoals bij de Vlissingse Poort (1634-
39) - een koepeltoren van enkele verdiepingen een zware onderbouw be
kroonde. In dat opzicht was de Koepoort kenmerkend voor het grootste deel van
de achttiende eeuw. toen men de italianiserende poort van één bouwlaag zonder
bekronende bovenbouw, die nauwelijks boven de wallen uitstak, boven de in
heemse stapeltraditie prefereerde122. De poort in meerdere etages zou elders in de
Republiek na meer dan een eeuw met de Delflse Poort in Rotterdam (1765-'72.
Pieter de Swart)12' en vooral de Muiderpoort in Amsterdam (1769-"71. Cornelis
Rauws)124 weer terugkeren, in een bewuste poging om aan te knopen bij de glo
riedagen, maar van deze vorm van Dutch Revival zijn in het Zeeuwse gewest
voorzover bekend geen sporen aan te treffen.
Voor het overige was het werk van De Munck aanmerkelijk minder uitbundig
dan dat van zijn Antwerpse collega en concurrent, soms zelfs op het saaie afl2\
Het IJkkantoor uit 1739 aan de Zuidsingel is een simpele kubus met fors aange
zette kroonlijst en schilddak en aan de voorzijde een slechts door een decoratieve
omlijsting van het middenvenster van de eerste en tweede verdieping verleven
digde kale bakstenen wand. Dc Lutherse Kerk van drie jaar later werd weinig op
windender: een hoge bakstenen doos met simpele rondboogramen in de zijwan
den, terwijl de versiering van de voorgevel zich beperkt tot de voor die tijd
gebruikelijke gemeenschappelijke omkadering van hel portaal en het daarboven
geplaatste venster. Het rijkst was nog wel De Muncks eigen woonhuis aan het
Molenwater uit 1735, een statige kubus in baksteen van twee verdiepingen met
vijf vensters elk. waarbij het portaal met het venster erboven, gelijk voor de Lo-
dewijk XV-stijl gebruikelijk was. in een natuurstenen middenrisaliet was gevat.
119. Vgl. Van den Berg. o.c.[62|. 325: Baudouin. o.c.[55]. 68.
120. Ozinga, o.c.[55], 170-171: en Staring. o.c.[72]. 42; noemen nog alleen Van Baurscheit, of
schoon Nagtglas. o.c.[82|. 11, al op de samenwerking attent had gemaakt. Pas Unger Westendorp
Boerma. o.c.|39]. 67, noemen beiden weer samen. Zo ook Unger. o.c.[39], 56; Zui der vaart, o.c.[ 82 j.
108; Baudouin. o.c.[55], 80.
121. Vgl. Ozinga. o.c.[55], 170; Baudouin. o.c.[55], 80.
122. Vgl. F. Vermeulen, 'Over den ouden vestingbouw in Nederland in de zestiende, zeventiende en
achttiende eeuw'. Oudheidkundig Jaarboek [=4e Serie van hel Bulletin van de N.O.B.l. VI (4937).
74-75.
123. Over de bouw van deze poort: M.D. Ozinga, "Pieter de Swart architect van de stadhouderlijke
familie en zijn school (Gunckel, Van Westenhout. Druck)', Oudheidkundig Jaarboek |=4e Serie van
het Bulletin van de N.O.B.|. VIII (1939). 104-109.
124. Daarover: Von der Dunk, o.c.[92], 96-98. met oudere litei •atuur.
125. Vgl. ook Nagtglas, o.c,182J. 9: Zuidervaart, o.c.[82|. 109.
106