Uitzonderlijk en minder passend bij dat laatste, was evenwel het feil dal de gevel rondgebogen was. Het vormt een typisch barokke karaktertrek. Andere voorbeel den van een dergelijke opzet, die zijn wortels in Frankrijk heeft, waar deze dank zij de architect Germain Boffrand aan hel begin van de achttiende eeuw in de mode was gekomen1-10, zijn in de Nederlanden schaars. Van Baurscheit had zelf al eens bij het buiten Sint Jan ten Heere te Domburg in de jaren dertig op beschei den schaal een licht concave voorgevel toegepast'3I; vrijwel tegelijk met het Van de Perrehuis voorzagen ook Jan Faulte en Pieter de Swart respectievelijk het Pa leis van Karei van Lotharingen in Brussel (1759) en hel Paleis Nassau-Weilburg in Den Haag (1766) van een dergelijke facade1,Behalve de ovale omkransing van het voorplein verbinden daarnaast ook het mansardeschilddak, de lucarnes en de smeedijzeren hekken voor de grote, aan de benedenzijde tot de etagevloer doorlopende, segmentboogvensters het Van de Perrehuis met de Franse architec tuur11'. De vraag is. aan wie dit te danken is. Omdat Van de Pene na de voltooiing van zijn proefschrift (1757) een langdurige reis naar Frankrijk heeft gemaakt, ligt enige inbreng van zijn zijde in deze voor de hand11'. Dit temeer, daar uit de corre spondentie tussen Van Baurscheit en Van de Pene blijkt, dal de eerste bij het ma ken van de tekening van de gevel sterk 'de eygen gedacht' van de tweede had ge volgd115. Met het gevolg overigens, dat de bouwmeester niet erg van zijn eigen werk onder de indruk was, 'want in alle de gemelde teekeninge is er niets dat ar- chitectuere raeckt als alleenelijck eenen mucr met een reguliere verdeelinge van vensters en eenige capricieuse ornamenten, het welck eenen timmerman of met ser soo wel can ordoneren als eenen architect*11". Voorwaar geen zelfbewust en door fanfaregeschal begeleid begin van een nieuwe bouwstijl. Het Van de Perrehuis staat wat soberheid aangaat niet alleen. Dat de militaire architectuur van deze decennia eenvoudig is, zoals een blok op bijvoorbeeld de bewaarde ontwerpen voor arsenalen in Sluis (1752). Hulst (1756) en Philippine (1769) leert, spreekt voor zich. Maar het opvallende is, dal ook bij de beide nog bestaande landhuizen die uit de jaren vijftig stammen de ornamentiek zeer be perkt gehouden is en zij mede daarin een duidelijk Noord-Nederlands karakter vertonen. Er bestaat in dit opzicht een opvallend verschil met de kleine stadspaleisjes in Middelburg en Vlissingen die nog geen kwart eeuw eerder door Van Baurscheit van zulke weelderige facades waren voorzien. Toornvliedt bij Middelburg werd in 1754 een simpele kubus met rechthoekige rijen ramen in drie verdiepingen. 130. Vgl. Van den Berg, o.c.|62|. 335. 131. Van den Berg. o.c.[62]. 333-335. Zie m.b.t. deze buitenplaats ook Baudouin. o.c.[55]. 75-78. 132. Van den Berg, o.e.|62|. 339; Jilleba. o.c.|62:l|. 8; dez.. o.c.|62:2]. II; Bmijns Jilleba. o.c.[60|. 71Baudouin, o.c.[55]. 323. 133. Jilleba. o.c.[62:1J, 8: dez.. o.c.f62:2]. 11Bruijns Jilleba, o.c.|601, 72. 134. Vgl. Jilleba. o.c.[62:I], 8: dez.. o.c.[62:2]. 11; Bakker Rooth, o.c.|62). 17; Van Traa. o.c.[62). 11Voor de reis van Van de Perre zie voorts Zuidervaart, o.c.[39J. 11 135. Citaat bij Baudouin. o.c.[55J, 322. 136. Geciteerd naar Baudouin, o.c.[55f 323. Zie ook Zuidervaart., o.c.[39], 13; Van Traa, o.c.[62], 23. 109

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1998 | | pagina 135