Afb. 11: De
Gentse Poort
in Hulst (1780).
Foto auteur.
Men kan zich, op grond van de stadhuizen van Goes en Zierikzee, alsmede de
genoemde woonhuizen in beide steden, niet geheel aan de indruk onttrekken dat
de Zeeuwse bouwkunst in de jaren zeventig enigszins bij de ontwikkelingen el
ders in de Republiek achterliep. Van de terugkeer van het klassieke ordenappa-
raat als structuurbepalende geledingsmethode voor facades vindt men voor 1780,
met uitzondering van het in dit opzicht wat geïsoleerde Van de Penehuis, in dit
gewest nog geen spoor. Pilasters en pedimenten blijven zeer schaars.
En nog de fronten van de nieuwe poorten van de vestingsteden in Staats-
Vlaanderen waren in het begin van de jaren tachtig weinig gestreng. Bij de
Gentse Poort van Hulst (1780) bekroonden trofeeën en een met wapenschild ge
decoreerde kuif in de beste barokke tradities aan de veldzijde de attiek; het
triomfboogtype van de Middelburgse Koepoort had hier vijftig jaar later een
nieuwe oplage gevonden. Evenals bij de Koepoort geleedden gekoppelde pilas
ters de bakstenen wanden ter weerszijden van de centrale ronde doorgang; alleen
waren deze pilasters niet langer meer geblokt. Dit laatste gold ook voor de enkele
pilasters van de nog eenvoudiger Zuidpoort in Sluis (1781), waar het wapen-
112